Weigeren van de ademanalyse alleen strafbaar indien sprake is van opzet
Het weigeren van de ademanalyse is enkel strafbaar als de verdachte ook opzet heeft gehad om te weigeren. Dat moet concreet blijken uit het proces-verbaal van de politie. Als de verdachte wel meewerkt, maar wanneer het blazen op het ademanalyseapparaat niet lukt, dan is de weigering niet strafbaar. Dit volgt ook uit een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, van 5 januari 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:27:
“Het hof stelt voorop dat overtreding van artikel 163, tweede lid, WVW 1994 ingevolge artikel 176, derde lid in verbinding met artikel 178, eerste lid, WVW 1994, als misdrijf strafbaar is gesteld. Het weigeren van de ademanalyse, is, anders dan de advocaat-generaal heeft gesteld, enkel strafbaar indien sprake is van opzet (vgl. ECLI:NL:HR:2007:AZ6664).
Naar het oordeel van het hof blijkt uit het dossier onvoldoende welke concrete omstandigheden -waaronder het gedrag van de verdachte – maken dat daaruit feitelijk kan worden afgeleid dat de verdachte opzettelijk de ademanalyse heeft geweigerd. In het proces-verbaal van de politie staat vermeld dat aan de verdachte na eerste mislukte pogingen is uitgelegd dat hij goed zijn best moet doen, dat hij moet uitademen op het ademanalyseapparaat en niet voorafgaand aan zijn blaaspoging, en voorts dat de verbalisant zag en hoorde dat de verdachte meermalen, ondanks de aanwijzingen, geen goed ademmonster kon produceren. Daaruit valt niet af te leiden dat de verdachte opzettelijk geweigerd heeft en evenmin dat hij het opzet daarop in voorwaardelijke zin heeft gehad. De verdachte moet aldus worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.”