Wanneer is er sprake van een openbare weg?
In zaken betreffende rijden onder invloed komt soms ook de discussie aan de orde of een weg nu als een openbare weg kan worden aangemerkt of niet. Deze discussie is van belang omdat de artikelen uit de Wegenverkeerswet alleen van toepassing zijn op strafbare feiten die gepleegd zijn op de openbare weg. Wanneer is er dan sprake van een openbare weg in de zin van de Wegenverkeerswet?
Openbare weg in de Wegenverkeerswet
Artikel 1 van de Wegenwet bepaalt dat die wet uitsluitend van toepassing is op openbare wegen. De definitie van openbare weg bestaat uit twee elementen.
- Wanneer is er sprake van een weg?
- Wanneer is die weg openbaar?
De Wegenwet regelt in artikel 4 wanneer een weg een openbare weg is. Een weg is openbaar:
I. wanneer deze gedurende dertig achtereenvolgende jaren (na 1902) voor een ieder toegankelijk is geweest;
II wanneer deze gedurende tien achtereenvolgende jaren (na 1902) voor een ieder toegankelijk is geweest en tevens is onderhouden door rijk/provincie/gemeente/waterschap;
III. wanneer de rechthebbende aan de weg de bestemming van openbare weg heeft gegeven.
Terugkerend element hierin is dus steeds dat ofwel de weg al de bestemming als openbare weg heeft gekregen en/of dat de weg voor een ieder toegangelijk is. Met name over dat laatste element gaat in veel zaken de discussie.
Weg voor een ieder toegangelijk
Een weg is voor een ieder toegankelijk indien er sprake is van vrije toegankelijkheid van de weg. Van vrije toegankelijkheid is sprake indien de eigenaar van de grond waarop de weg is gelegen het gebruik van de weg door het publiek heeft toegelaten. Dit is bijvoorbeeld niet het geval wanneer de eigenaar de weg feitelijk afsluit met een hek.
De weg is niet openbaar als deze beperking is aangebracht door afsluiting en door borden met opschriften met als ‘eigen weg’ of ‘verboden toegang’.
Jurisprudentie openbare weg
Zowel in het civiele recht, bestuursrecht als in het strafrecht speelt de discussie of een weg als openbaar kan worden aangemerkt. Deze jurisprudentie biedt inzicht in de definitie en de betekenis van het juridisch begrip ‘openbare weg’.
Parkeerterrein op Schiphol
Parkeergedraging verricht bij vliegveld Schiphol, op parkeerplaats P3 die is afgesloten met een slagboom. De betrokkene voert aan dat het geen openbare weg is. Bepalend voor de vraag of het parkeerterrein een voor het openbaar verkeer openstaande weg is, is of het terrein ten tijde van de gedraging feitelijk voor het openbaar verkeer open stond. Daarvoor zijn de verdere feitelijke omstandigheden van belang. Borden “verboden toegang” of “eigen weg” ontbreken. Een parkeerkaart kan worden gekocht via internet of bij de ingang. De slagboom is geplaatst om parkeergeld te heffen en niet om bepaalde weggebruikers de toegang te ontzeggen. Nu de parkeerplaats tot de openbare weg behoort, zijn de verkeersregels van toepassing, is de gedraging verricht en was de wachtmeester bij de Koninklijke Marechaussee bevoegd de sanctie op te leggen (ECLI:NL:GHARL:2016:3076).
Let op: Rijden onder invloed ook strafbaar op eigen terrein
In artikel 8, lid 1, WVW 1994 staat niet een bestanddeel ‘weg’ . Dit is door de wetgever bewust uit de delictsomschrijving weggelaten. Dit brengt met zich mee dat er voor dit artikel ook strafbaarheid ontstaat wanneer het feit buiten een (Nederlandse) weg wordt gepleegd. Het gevolg is dat wanneer dit delict buiten een voor het openbaar verkeer openstaande weg wordt gepleegd, bijv. op eigen terrein, de bestuurder met succes kan worden vervolgd. Zie ook HR 15 juni 1976, NJ 1977, 9:
‘Het besturen van een voertuig op een voor het openbaar verkeer openstaande weg is geen bestanddeel van artikel 26 WVW (oud; nu artikel 8, WVW 1994, schr.), zodat ook gedragingen verricht buiten dergelijke wegen worden bestreken door artikel 26 WVW (oud; nu artikel 8, WVW 1994.).’