Waarborgen bloedonderzoek bij drugs
Indien een of meer strikte waarborgen niet zijn nageleefd, is geen sprake van een onderzoek als bedoeld in artikel 8 eerste lid, tweede lid onderdeel b, derde lid onderdeel b of vijfde lid WVW 1994 en mag het resultaat van het bloedonderzoek niet voor het bewijs worden gebruikt. Vrijspraak kan dan het gevolg zijn. Art 359a Sv is niet van toepassing (HR 22 mei 2012, NJ 2012, 350 en HR 11 oktober 2011, NJ 2011, 486). In die situatie moet worden beoordeeld of toch proces-verbaal terzake artikel 8, lid 1 WVW1994 mogelijk is.
Voor het bloedonderzoek gelden de volgende waarborgen:
- venapunctie door arts of verpleegkundige. Twee buisjes bloed tenzij uit medisch oogpunt met een buisje moet worden volstaan of uit medisch oogpunt (i.v.m. ziekenhuisopname) via een infuus bloed bij verdachte wordt afgenomen. De hoeveelheid bloed is in de MR geregeld (Art. 12 v/h Besluit)
- bij de bloedafname is een opsporingsambtenaar aanwezig (Art. 13 v/h Besluit)
- Bij een verdenking ter zake gebruik van drugs en/of geneesmiddelen dient het bloed te worden afgenomen, uiterlijk binnen anderhalf uur nadat de verdachte is gevorderd tot medewerking aan een voorlopig onderzoek of indien die vordering niet is gedaan binnen anderhalf uur na het eerste contact tussen de opsporingsambtenaar en de verdachte dat aanleiding was om de verdachte te vragen zijn medewerking te verlenen aan het bloedonderzoek. Afwijking van de termijn is mogelijk vanwege bijzonder omstandigheden. Voorts is de termijn van 1,5 uur niet van toepassing bij een verdenking ter zake het uitsluitend rijden onder invloed van alcohol. Dan geldt geen fatale termijn, maar een redelijke termijn (Art. 12 derde lid v/h Besluit)
- Van de bloedafname maakt de opsporingsambtenaar een proces-verbaal op, met daarin voorgeschreven gegevens die de identiteit van degene van wie het bloed is afgenomen buiten twijfel stellen. Ook voorziet de opsporingsambtenaar elk van de twee afgenomen buisjesbloed van een SIN. Tot slot verstuurt hij e.e.a. naar het laboratorium in de voorgeschreven verpakking voorzien van een fraudebestendige sluiting (Art. 13 eerste lid onder a, c en d v/h Besluit)
- De opsporingsambtenaar wijst de verdachte bij de bloedafname op diens recht op tegenonderzoek zodra het verslag van het NFI bevestigt dat sprake is van en strafbare hoeveelheid drugs en/of alcohol in het bloed (Artikel 13 tweede lid v/h Besluit)