Vrijspraak rijden terwijl rijbewijs ongeldig was verklaard ex art. 123b Sr.
Voor een veroordeling wegens het rijden terwijl het rijbewijs ongeldig is verklaard ex artikel 123b Sr. is vereist dat dit ook komt vast te staan. Minimaal is vereist dat uit de stukken blijkt wat de hoogte van het ademalcoholgehalte bij de laatste aanhouding was. Hier gaat het toch vaak mis, zo zien we o.a. in een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, 30 april 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:5007:
“Artikel 123b, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) bepaalt – voor zover relevant – dat een rijbewijs zijn geldigheid verliest indien een houder bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak als bestuurder van een motorvoertuig is veroordeeld wegens overtreding van artikel 8, tweede lid, van de WVW en het alcoholgehalte van zijn adem hoger blijkt te zijn dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht dan wel het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 1,3 milligram alcohol per milliliter bloed, een en ander voor zover ten tijde van het begaan van het strafbare feit nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de houder als bestuurder van een motorrijtuig onherroepelijk is veroordeeld wegens overtreding van artikel 8, tweede, derde of vierde lid van de WVW.
De Politierechter overweegt dat uit het dossier niet blijkt dat de veroordeling waarop de ongeldigheid blijkens de brief van het CBR is gebaseerd – te weten de veroordeling door de Politierechter van 13 maart 2014 – een alcoholgehalte betrof van 570 microgram per liter uitgeademde lucht of 1,3 milligram alcohol per milliliter bloed. Dit kan niet worden afgeleid uit enkele feit dat hij naast een boete van € 400,- een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 5 maanden opgelegd heeft gekregen, nu dit eveneens zou kunnen worden verklaard door de eerdere veroordelingen uit 2012 en 2013, als ook uit bijvoorbeeld gevaarlijk rijgedrag.
De Politierechter acht dan ook niet bewezen dat het rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren op basis van artikel 123b van de WVW, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde.”
Daarnaast geldt overigens nog steeds de eis dat de verdachte bekend moest zijn met de ongeldigverklaring van het rijbewijs op grond van artikel 123b WVW.