Vordering overgifte rijbewijs
De politie moet de overgifte van het rijbewijs nadrukkelijk vorderen. Daarbij dient de verdachte erop te worden gewezen dat hij zich schuldig maakt aan het misdrijf van artikel 9, zevende lid, WVW 1994, indien hij nadien een motorrijtuig gaat besturen dat behoort tot een categorie waarvoor het (in)gevorderde rijbewijs is afgegeven. Er moet sprake zijn van een bewust wederzijds contact tussen de vorderende opsporingsambtenaar en de verdachte. Een vordering tot overgifte kan dus niet worden gedaan, indien en zolang de verdachte buiten bewustzijn is (HR 13 november 1962, NJ 1963, 26)
Tijdstip vordering overgifte
De overgifte van het rijbewijs kan niet alleen worden gevorderd op het tijdstip waarop en de plaats waar de verdachte is staande- of aangehouden, maar dit kan ook op een later moment nog worden gedaan (HR 31 januari 1961, NJ 1961, 207). Echter, nadat het proces-verbaal van overtreding/misdrijf is opgemaakt en voorzien van een datum van sluiting, vervalt de bevoegdheid tot het doen van de vordering tot overgifte (HR 21 oktober 1958, NJ 1959, 5).
Indien na de vordering tot overgifte geen andere bestuurder beschikbaar is of de verdachte niet aanstonds voldoet aan de vordering tot overgifte van het rijbewijs, kan de politie het motorrijtuig onder toezicht stellen. Wanneer een wegsleepregeling van kracht is en de politie dat nodig acht, kan het motorrijtuig in bewaring worden gesteld (artikel 164, zevende lid, WVW 1994). De teruggave van het motorrijtuig vindt, tegen een ondertekend bewijs van ontvangst, plaats door de politie. Het motorrijtuig wordt pas teruggegeven, nadat de verdachte heeft voldaan aan de vordering tot overgifte van het rijbewijs of indien de officier van justitie zich niet langer verzet tegen de teruggave van het motorrijtuig (bijv. bij aangifte van vermissing/diefstal).
Wel vordering overgifte, geen invordering rijbewijs
Indien de vordering tot overgifte niet heeft geleid tot een invordering van het rijbewijs (verdachte heeft volgens informatie uit het rijbewijzenregister wel een rijbewijs, maar kan het niet aan de verbalisant verstrekken), dient van deze omstandigheid duidelijk melding te worden gemaakt in het proces-verbaal van overtreding/misdrijf. Op deze wijze wordt de officier van justitie erop geattendeerd dat de vordering tot overgifte heeft plaatsgevonden, maar dat de invordering van het rijbewijs achterwege is gebleven, en kan bij de afdoening van de zaak de verwijdering van de registratie uit het rijbewijzenregister worden bewaakt. Het proces-verbaal van de vordering tot overgifte wordt, zo mogelijk samen met het proces-verbaal van overtreding/misdrijf, zo spoedig mogelijk, maar niet later dan twee weken na de dag van de vordering tot overgifte, ingezonden aan de officier van justitie.
De officier van justitie is er verantwoordelijk voor dat de registratie in het rijbewijzenregister onverwijld wordt beëindigd indien de overgifte van het rijbewijs ten onrechte is gevorderd, alsmede in de gevallen waarin de zaak niet (verder) zal worden vervolgd.