Veroordeling art. 6 WVW bij bijzondere manoeuvre
Voorbeelden in de jurisprudentie van zaken waarbij een veroordeling is gevolgd voor art. 6 WVW vanwege onvoldoende oplettendheid bij een bijzondere manoeuvre:
Achteruit rijden op drukke parkeerplaats
Rb. Groningen 6 december 2010, ECLI:NL:RBGRO:2010:BO6736
Toen er toch een andere automobilist de parkeerplaats op wilde rijden, moest de verdachte hiervoor ruimte maken door achteruit te rijden. Dit betreft een bijzondere verrichting, die een grote mate van voorzichtigheid en oplettendheid van de bestuurder eist. Dit geldt in het bijzonder in een geval als dit, waarin de bijzondere verrichting moest worden uitgevoerd op een drukke parkeerplaats bij een winkelcentrum, waar zich zowel automobilisten als voetgangers bevinden en verplaatsen en die daarbij enigszins van het verkeer kunnen zijn afgeleid in hun zoektocht naar hun auto dan wel een vrij parkeervak. Verdachte is in dit geval tekortgeschoten in de van hem te verlangen oplettendheid en voorzichtigheid. Hij is, zonder zich ervan te vergewissen dat de ruimte achter de auto vrij was, achteruit gaan rijden. Hierdoor reed hij een voetganger aan die zich op dat moment achter de auto bevond. De rechtbank oordeelde dat verdachte, doordat hij niet heeft gekeken of de ruimte achter zijn auto vrij was voordat hij achteruit reed, schuld heeft aan het ongeval.
Achteruit rijden bij voetgangersoversteekplaats
Rb. Haarlem 20 december 2006, ECLI:NL:RBHAA:2006:BA1814
In deze zaak reed verdachte met haar auto achteruit, zonder behoorlijk op de voetgangersoversteekplaats te letten die achter haar lag. Bij deze manoeuvre kwam ze in botsing met een voetganger die bezig was met oversteken. De rechtbank oordeelde dat juist de aanwezigheid van een voetgangersoversteekplaats tot bijzondere voorzichtigheid noopt. Om die reden was de rechtbank dan ook van mening dat de verdachte in ernstige mate tekort is geschoten in de voorzichtigheid die van bestuurders van motorrijtuigen mag worden verwacht, waardoor schuld kon worden aangenomen.
Snelheid onvoldoende aangepast bij achteruit rijden
Rb. Overijssel 14 augustus 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:6940
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zijn rijgedrag had moeten aanpassen bij het uitvoeren van de bijzondere verrichting, in casu het achteruit rijden. Hij had zich daarbij meer rekenschap moeten geven van het fietsend verkeer dat zich achter hem bevond. Dat verdachte schuld heeft aan het ongeval, volgt uit het feit dat verdachte, wetende dat de fietser zich achter hem bevond, zijn snelheid niet heeft aangepast, maar, nadat hij de fietser uit het oog was verloren, met onverminderde snelheid achteruit is blijven rijden. Het gevaar om tegen de fietser aan te rijden, heeft zich vervolgens verwezenlijkt.
Keren op onoverzichtelijk gedeelte weg; oprijden weg met onvoldoende zicht
+ Evt medeschuld slachtoffer heft schuld verdachte niet op behoudens extreme omstandigheden
LJN: BM2651, Gerechtshof Arnhem, 13 april 2010
Het hof is van oordeel dat verdachte door zijn gedragingen beschouwd in onderling verband en samenhang zeer onvoorzichtig heeft gehandeld. Immers heeft hij willen keren op een daartoe niet voor de hand liggende plaats met een door een hoge haag belemmerde uitzicht op de parallelweg. Hij is vanuit de berm met zijn bedrijfsauto de parallelweg opgereden op een plaats waar een weggebruiker op die parallelweg dat niet hoefde te verwachten en waarbij niet alleen het uitzicht van hem werd belemmerd door de hoge haag, maar ook het uitzicht van de weggebruikers van de parallelweg door de heg werd belemmerd. Verdachte is daarbij met zijn bestelbus zover de parallelweg opgereden dat het voor de bromfietsster onmogelijk was om hem nog te ontwijken. Het niet betrachten van de in deze situatie noodzakelijke voorzichtigheid maakt dat het handelen van verdachte kan worden aangemerkt als schuld in de zin van artikel 6 van de WVW.
Op laatste moment invoegen, over verdrijvingsvlak
Rechtbank Midden-Nederland, 20 juli 2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:3770
Doordat de man de binnenbocht had, dacht hij door snel op te trekken vóór het andere verkeer in te kunnen voegen. Toen hij na de bocht in wilde voegen, was daar nog maar een kort stuk voor. Hij zag op dat moment de andere auto schuin achter zich en heeft in een split second de beslissing genomen toch te proberen voor die auto in te voegen, terwijl hij ervoor had moeten kiezen om achter die auto in te voegen. Hoewel hij onaanvaardbare risico’s heeft genomen oordeelt de rechtbank dat deze omstandigheden maken dat er sprake is van een lichtere vorm van schuld.