Verkeersongeluk na hartinfarct / hartaanval
Wanneer een verkeersongeluk het gevolg is van een kortdurende hartinfarct / hartaanval, kan de verdachte geen strafrechtelijk verwijt worden gemaakt. Er is dan sprake van verontschuldigbare onmacht hetgeen leidt tot vrijspraak.
Vrijspraak en OVAR ivm hartaanval
Rechtbank Gelderland, 13 maart 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:1691
De vraag die de rechtbank thans dient te beantwoorden, is of het ongeval aan de schuld van verdachte is te wijten.
Verschillende getuigen hebben verklaringen afgelegd die inhouden dat zij zagen dat de auto van verdachte op de verkeerde weghelft terecht kwam maar dat er geen ongeval corrigerende maatregelen werden genomen.
Zo verklaart de getuige [getuige 1] dat de Mercedes naar links ging en dat hij geen remlichten zag branden bij het voertuig. Ook zag de getuige niet dat er stuurcorrecties werden gemaakt. De getuige verklaart dat het voertuig zonder te slingeren of dat er werd geremd naar links dreef14. De getuige [getuige 2] verklaart dat hem een auto was opgevallen door een groene kentekenplaat. Hij reed achter deze auto op de Jan J. Ludenlaan richting Malden. Op enig moment zag de getuige dat de auto naar de andere weghelft begon te glijden. Het viel de getuige op dat hij geen remlichten zag opgloeien15.
De rechtbank merkt op dat verdachte tegenover de politie heeft verklaard dat hij in een auto reed met handelaarsplaten, zijnde groene kentekenplaten16.
Ook de getuige [getuige 3] verklaart dat de auto straal rechtdoor reed en dat de auto niet werd gecorrigeerd17.
In het dossier bevindt zich voorts een verklaring van de cardioloog van verdachte, gedateerd 11 juni 210418. In deze brief wordt beschreven welke conclusies de arts verbindt aan de uitkomst van de Reveal die verdachte na het ongeval bij zich heeft gedragen. De arts verklaart het volgende in deze brief:
“Een verricht echocardiogram toonde een onveranderde mild concentrisch linkerkamer hypertrofie met goede systolische functie. De rechterkamer is niet gedilateerd en toont een goede functie. Er is een matige aortaklepstenose en een milde mitralisklep-insufficiëntie alsmede een matige tricuspidalisklep-insufficiëntie zonder aanwijzingen voor pulmonale hypertensie. Ter verder evaluatie van de oorzaak van de wegraking vond een cardiale MRI plaats waarbij een ruime linkerkamer wordt gezien met een goede systolische functie. Er is een ruime rechterkamer met een goede systolische functie, geen littekenvorming. Er is een lage waarschijnlijkheid op kamertachycardieen. (…). Er werd overgegaan tot plaatsing voor een Reveal (event recorder) waarbij frequente perioden werden gezien met asystolie tot 4 seconden bij boezemfibrilleren. Gezien de voorgeschiedenis met rechterbundeltakblok alsmede anticusblok bij asystolieën bij boezemfibrilleren waarbij patiënt toch waarschijnlijk gecollabeerd is met dientengevolge een auto-ongeval waarbij de tegenligger helaas overleden is, werd overgegaan tot een VVIR pacemaker implantatie welke ongecompliceerd verlopen is. Gezien bovengenoemde ziekte geschiedenis is er zodoende zeer aannemelijke verklaring te weten collaps, als oorzaak van het auto-ongeval gediagnostiseerd.(…)”
De rechtbank begrijpt hieruit dat de cardioloog als mogelijke oorzaak voor het ongeval geeft dat verdachte buiten bewustzijn is geraakt (‘collaps’) als gevolg van een (kortdurend) hartinfarct. Weliswaar zijn dit bevindingen die de cardioloog achteraf heeft gedaan, maar de rechtbank heeft op grond van het schrijven van de cardioloog geen aanleiding te veronderstellen dat de situatie van verdachte in medisch opzicht anders was dan daarvoor. Deze mogelijke oorzaak wordt naar het oordeel van de rechtbank ondersteund door de hierboven weergegeven getuigenverklaringen. Bovendien verklaart de getuige [getuige 4] dat hij naar de bestuurder van de Mercedes (zijnde verdachte: conclusie rechtbank) heeft gekeken en dat hij nog weet dat hij geen oogcontact met de bestuurder kon krijgen. De getuige verklaart dat het hoofd van de bestuurder naar beneden gebogen was19.
Voorts verklaren enkele getuigen dat verdachte na het ongeval klaagde over pijn aan zijn borst. Zo verklaart de getuige [getuige 3] dat de bestuurder van de Mercedes klaagde over pijn in zijn borst en daarbij over zijn borst wreef. Ook had de bestuurder van de Mercedes gevraagd wat er gebeurd was20. De getuige [getuige 5] verklaart ook dat de bestuurder van de Mercedes pijn aan zijn borst had21.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, aannemelijk is geworden dat verdachte als gevolg van bewustzijnsverlies ten gevolge van een (kortdurende) hartstilstand op de verkeerde weghelft terecht is gekomen, waarna de aanrijding met een dodelijk slachtoffer als gevolg, heeft plaatsgevonden.
Nu verdachte beschikte over een geldig rijbewijs, onder controle stond van een cardioloog, nooit eerder merkbare problemen had ondervonden van zijn hart en deze zich blijkens de informatie van de cardioloog (inderdaad) zonder evidente klachten kunnen voordoen, is de rechtbank van oordeel dat er aan de verdachte in strafrechtelijk opzicht geen verwijt kan worden gemaakt.
Op grond van het voorgaande volgt dat er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW 1994. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde feit.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, op grond van zijn eigen verklaring, de verklaringen van de getuigen [getuige 3] en [getuige 1], de verkeersongevallenanalyse en de verklaring van de schouwarts. Door niet te voldoen aan zijn verplichting om zoveel mogelijk rechts te blijven rijden, is verdachte tegen een tegenligger gebotst en heeft hij gevaar op de weg veroorzaakt en het verkeer op die weg gehinderd.