Strafuitsluitingsgrond vrijwillig melden geldt niet bij in hulpeloze toestand achtergelaten slachtoffer
Aanrijding met peuter in 30 km-zone. Verdachte reed veel te hard in woonwijk en was na het ongeval direct doorgereden. Binnen 12 uur had de verdachte zich vrijwillig gemeld. Op zitting verklaarde verdachte dat hij niet wist dat de politie naar hem op zoek was. Zijn identiteit was ook nog niet bekend. De rechtbank merkt dit aan als een vrijwillige melding en ontslaat hem van rechtsvervolging voor het ten aanzien van artikel 7, eerste lid, onder a, WVW ten laste gelegde. Voor het ten aanzien van artikel 7, eerste lid, onder b ten laste gelegde (in hulpeloze toestand achterlaten) wordt de verdachte wel strafbaar geacht (Rb Zeeland West-Brabant, 3 november 2016, ECLI:NL:RBZWB:2016:6882.
In hulpeloze toestand achter gelaten
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring voor het verlaten van de plaats van het ongeval, waarbij een ander in hulpeloze toestand wordt achtergelaten:
Door de gedraging van verdachte is een verkeersongeval veroorzaakt. Op grond van artikel 7 WVW is het dan verboden om de plaats van het ongeval te verlaten indien
a. bij dat ongeval, naar verdachte weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een ander is gedood dan wel letsel of schade aan een ander is toegebracht;
b. daardoor, naar verdachte weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een ander aan wie bij dat ongeval letsel is toegebracht, in hulpeloze toestand wordt achtergelaten.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zelf eigenlijk direct na het ongeval al wel wist dat hij een kind had aangereden maar dat hij het zeker wist nadat hij dit in het nieuws zag of hoorde. Hieruit volgt dat verdachte wist of in elk geval vermoedde dat hij met de aanrijding minstens aan een ander letsel had toegebracht (a) en diegene in hulpeloze toestand had achtergelaten (b). De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat beide onder 2 cumulatief ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend zijn bewezen, namelijk dat verdachte de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat bij het ongeval aan een ander letsel was toegebracht en daardoor een ander in hulpeloze toestand werd achtergelaten.
MAAR…
Strafuitsluitingsgrond bij zelfmelding
Ten aanzien van artikel 7, eerste lid, onder a, WVW geldt dat indien verdachte, of iemand anders namens hem, op de plaats van het ongeval behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en, voor zover hij een motorrijtuig bestuurde, tevens van de identiteit van dat motorrijtuig, dit leidt tot uitsluiting van strafbaarheid. Artikel 184 WVW biedt daartoe een tweede kans indien verdachte zich binnen twaalf uur na het verkeersongeval uit eigen beweging meldt bij de politie en zijn identiteit en die van het motorrijtuig bekend maakt. Deze zelfmelding leidt eveneens tot uitsluiting van strafbaarheid.
De rechtbank overweegt op dit punt dat het ongeval heeft plaatsgevonden op 27 april 2016 omstreeks 15.50 uur. Verdachte heeft zich om 20.55 uur diezelfde dag bij de politie gemeld, hetgeen binnen twaalf uur na het ongeval is. De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of dit een vrijwillige melding is geweest. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij zelf eigenlijk direct na het ongeval al wel wist dat hij een kind had aangereden maar dat hij het zeker wist nadat hij dit in het nieuws zag of hoorde. In het nieuws werd er melding van gemaakt dat gezocht werd naar de dader, maar hierbij is de naam van verdachte niet genoemd. De identiteit van verdachte was ten tijde van de melding van verdachte bij de politie nog niet bekend. Weliswaar hadden getuigen de politie reeds op de hoogte gesteld van het aantreffen van de auto van verdachte, maar niet is gebleken dat verdachte dit wist. Dat maakt dat de rechtbank van oordeel is dat gesteld kan worden dat verdachte zich vrijwillig heeft gemeld. Verdacht zal ten aanzien van het eerste cumulatief ten laste gelegde onder 2 ontslagen worden van alle rechtsvervolging.
WEL STRAFBAAR: in hulpeloze toestand achterlaten
De strafuitsluitingsgrond geldt niet voor artikel 7, eerste lid, onder b van de WVW, zodat verdachte hiervoor wel strafbaar is.
Naschrift:
De verdachte in deze zaak werd bijgestaan door een van de advocaten van het netwerkkantoor VTH Advocatuur.