Onduidelijk invloed cannabis (joint) op rijvaardigheid
De in het bloed aangetroffen hoeveelheid cannabis (thc van gebruikte joints) hoeft niet altijd van invloed te zijn op de rijvaardigheid. In de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, van 12 september 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:4960 toonde de rechtbank zich erg kritisch en betrok het roken van meerdere joints niet bij de vraag naar de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor een verkeersongeval.
De rechtbank overwoog:
“In het bloed van de verdachte is naast een werkzame hoeveelheid amfetamine, ook een werkzame hoeveelheid THC aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat hij een gewende cannabis gebruiker is. Jarenlang heeft hij meerdere joints per dag gerookt. Ook de ochtend van het ongeval had hij al meerdere joints gerookt. Het rapport van het NFI met beantwoording van vragen naar aanleiding van het toxicologisch onderzoek vermeldt dat de rijvaardigheid bij gewende gebruikers van cannabis nadelig wordt beïnvloed na recent gebruik van cannabis, maar in mindere mate dan bij niet-gewende gebruikers. Een bloedconcentratie waarboven de rijvaardigheid door gewende gebruikers nadelig is beïnvloed, kan niet worden aangegeven. Uit onderzoek blijkt dat de kans op een auto-ongeluk door de combinatie van cannabis en amfetamine ongeveer gelijk is aan de optelsom van de afzonderlijke kansen op een ongeluk door cannabis en amfetamine.
Gelet op het jarenlange frequente cannabisgebruik van de verdachte, waarover geen discussie bestaat, kan niet worden vastgesteld in hoeverre de aangetroffen concentratie THC invloed heeft gehad op het rijgedrag van de verdachte. Nu de rapportages van het NFI hierover geen concreet uitsluitsel bieden, kan de rechtbank niet zonder redelijke twijfel bewezen achten dat de verdachte ook ten gevolge van de aangetroffen concentratie THC niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.”