Onbekende gebleven bestuurder
Bij een onbekend gebleven bestuurder zullen politie en justitie toch iemand aansprakelijk willen stellen voor de verkeersovertredingen en/of -misdrijven die met het voertuig zijn gepleegd. De wet kent in dat kader verschillende mogelijkheden voor het opleggen van een boete en een strafrechtelijke vervolging.
Onbekend gebleven bestuurder?
Een onbekend gebleven bestuurder is iemand die een misdrijf met een motorrijtuig heeft begaan en van wie de politie de identiteit niet weet. De politie heeft dan enkel de beschikking over het kenteken van het motorrijtuig, bijvoorbeeld omdat de politie niet in staat is geweest om de bestuurder staande te houden of dat de bestuurder de plaats van het verkeersongeval heeft verlaten.
Aansprakelijkstelling bij onbekend gebleven bestuurder
De aansprakelijkheid van de kentekenhouder bij een onbekend gebleven bestuurder verschilt afhankelijk van het soort verkeersdelict:
Bij verkeersovertredingen WAHV
In de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) is de kentekenhouder aansprakelijk voor gedragingen verricht met een motorrijtuig waarvan het kenteken op zijn naam is gesteld. Bij de verkeersgedragingen die op basis van de Wet Mulder worden afgehandeld, kan het zoeken naar de feitelijke bestuurder dus achterwege blijven.
Verkeersovertredingen WVW
Bij de verkeersovertredingen die niet op basis van de Wet Mulder worden afgedaan en bij verkeersovertredingen in de Wegenverkeerswet vindt de vervolging bij een onbekend gebleven bestuurder plaats op grond van artikel 181 WVW '94. Bij een overtreding is de eigenaar of houder, indien hij de feitelijke bestuurder niet bekend maakt, aansprakelijk voor de op de overtreding staande straf.
Verkeersmisdrijven WVW
In artikel 165 WVW '94 is vastgelegd hoe zaken met betrekking tot onbekend gebleven bestuurders dienen te worden behandeld. Betreft het een verkeersmisdrijf, dan is het niet (kunnen) verstrekken van de vereiste informatie om de feitelijke bestuurder te achterhalen, in art. 177, eerste lid, onderdeel a, WVW 1994 afzonderlijk als zelfstandige overtreding strafbaar gesteld. Het niet voldoen aan de zorgplicht de feitelijke bestuurder te noemen, rechtvaardigt niet zonder meer dat de eigenaar of houder aansprakelijk wordt gesteld voor het met zijn voertuig begane misdrijf.
> Meer informatie vervolging bij onbekend gebleven bestuurder
Strafvervolging kentekenhouder bij onbekend gebleven bestuurder
Indien het (grond)feit voor een OM-transactie in aanmerking komt kan de transactie verstuurd worden aan de in het proces-verbaal vermelde kentekenhouder, die ingevolge art. 1, derde lid, WVW 1994 wordt aangemerkt als eigenaar/houder en die ingevolge art. 181, eerste lid, WVW 1994 strafbaar is.
Bij het te voeren strafvorderingsbeleid dient het OM zich te richten naar de onderliggende overtredingen, waarvoor de eigenaar/houder strafbaar is. Derhalve kan de hoogte van de transactie en de eis ter terechtzitting in zijn algemeenheid worden afgeleid uit de richtlijn voor strafvordering tarieven en feitomschrijvingen voor misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
Aanwijzing OM onbekend gebleven bestuurder
Alsnog bestuurder opgeven
Art. 181, tweede lid, WVW 1994 biedt de verdachte ruime waarborgen ter voorkoming van een onterechte veroordeling. Ter voorkoming van misbruik dienen het OM en de politie strikt de hand houden aan met name de in artikel 181, tweede lid, WVW 1994 genoemde vervolgingsuitsluitingsgronden. Indien door de eigenaar/houder schriftelijk aan het openbaar ministerie de bestuurder wordt bekendgemaakt - nog vóórdat het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen - dient veelal nog enig nader onderzoek te worden verricht. Maakt de eigenaar/houder een andere persoon bekend als bestuurder, dan vereisen de algemene strafrechtsbeginselen, dat hiervan door middel van een politieverhoor zo mogelijk bevestiging wordt verkregen. Maakt de eigenaar/houder zichzelf bekend als bestuurder, dan kan deze direct als bestuurder worden gedagvaard.
Geen kentekenhouder op datum delict?
Indien de kentekenhouder bekend maakt dat hij geen eigenaar/houder was ten tijde van het plegen van de overtreding, zal ingevolge art. 1, derde lid, WVW 1994 (zinsnede ’tenzij anders blijkt’) eveneens aanvullend politieonderzoek gewenst zijn. Na het opnieuw bevragen van het kentekenregister kan eventueel wederom de procedure van art. 181 WVW 1994 worden doorlopen. Als de verdachte tijdens de terechtzitting de bestuurder bekend maakt, zal de ingevolge art. 181, tweede lid, onderdeel c, WVW 1994 genoemde mogelijkheid tot bekendmaking alleen mogen worden geaccepteerd, indien dit plaatsvindt dadelijk na de ondervraging als bedoeld in art. 278 WvSv.