nelheidsmeting verricht met niet-geijkte boordsnelheidsmeter. Afwijking daarvan is later bepaald met geijkte lasergun.
We zien het helaas steeds vaker. Een snelheidsmeting met een boordsnelheidsmeter, die later niet geijkt blijkt te zijn. Verwacht zou worden dat de snelheidsmeting dan niet volgens de regels is verlopen en dat er dan geen straf opgelegd kan worden. Helaas werkt het niet altijd zo. De politie lost deze fout vaak op door vervolgens met behulp van een geijkte lasergun de afwijking van de boordsnelheidsmeter te bepalen. Deze wijze van ‘herijking’ wordt door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden toegestaan, zoals volgt uit de uitspraak van 29 september 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:9407.
Het gerechtshof overwoog in deze zaak:
“Volgens de § 2.1.4 uit de Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers2 wordt voor het vaststellen van snelheidsoverschrijdingen in beginsel alléén een gekalibreerde boordsnelheidsmeter gebruikt. In de uitzonderlijke gevallen dat toch (mede) gebruik wordt gemaakt van een dienstvoertuig waarvan de boordsnelheidsmeter niet is gekalibreerd, moet de afwijking van de snelheidsmeter in het dienstvoertuig zo spoedig mogelijk na de constatering worden bepaald met behulp van een gecertificeerde snelheidsmeter met een geldig certificaat.
Op 24 november 2019 omstreeks 23:30 uur rijdt verdachte in een auto in [plaats3] en negeert een stopteken van de politie. De verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2] besluiten verdachte te volgen. Op de A28 ter hoogte van de afrit Rogat geven de verbalisanten, die inmiddels voor verdachte rijden, nogmaals een stopteken. Op het moment dat de verbalisanten voorbij het ‘uit’-bord rijden, stuurt verdachte plots naar links, de A28 weer op en rijdt met hoge snelheid weg. Het dienstvoertuig remt en rijdt achter het voertuig van verdachte de A28 op. Verbalisant [verbalisant1] ziet op de boordsnelheidsmeter van hun dienstvoertuig dat zij met een snelheid van ongeveer 210 kilometer per uur achter verdachte aanrijden, waarbij verdachte op hen uitloopt.3
Op een recht stuk autosnelweg, zonder overige weggebruikers, wordt vervolgens door gecertificeerd verbalisant [verbalisant3] met een geldig geijkte TruSpeed-laser (TS005180) op de voorgeschreven wijze de snelheid gemeten van het dienstvoertuig van verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2] , terwijl zij op hun (niet-geijkte) boordsnelheidsmeter een snelheid van 210 kilometer per uur aflezen. Verbalisant [verbalisant3] meet dan een snelheid van 192 kilometer per uur, op een afstand van 172,3 meter, met een afstand tot de rijstrook van 2 meter.4
Blijkens het proces-verbaal snelheid, heeft verdachte op 24 november 2019 om 23:42 uur, na correctie, met een snelheid 186 kilometer per uur ter hoogte van [plaats2] gereden, waarbij de toegestane snelheid 130 kilometer per uur bedroeg.5
Het hof stelt vast dat de verbalisanten overeenkomstig de Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers hebben gehandeld. Het hof ziet geen enkele reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en juistheid van de door de verbalisanten uitgevoerde snelheidsmeting en aan hetgeen door hen op ambtsbelofte is geverbaliseerd in het proces-verbaal snelheid en de processen-verbaal van bevindingen. De verbalisanten hebben daarin voldoende concreet en specifiek beschreven wat zij hebben waargenomen en de wijze waarop ze hebben gehandeld. Dat niet duidelijk is wat de (begin)afstanden waren tussen het voertuig van verdachte en het dienstvoertuig is naar het oordeel van het hof in de gegeven omstandigheden niet van belang, nu de verbalisant die in het dienstvoertuig achter verdachte reed, heeft waargenomen dat verdachte op hen uitliep bij een – naar later gemeten, gecorrigeerde en gevalideerde – snelheid van 186 km/u. Uit het dossier blijkt op geen enkele wijze dat de verbalisant door de afstand zou zijn gehinderd in haar waarnemingsvermogen en/of dat de verbalisant die het dienstvoertuig bestuurde ten tijde van de achtervolging enige hinder zou hebben ondervonden van andere verkeersdeelnemers. Het hof acht het feit wettig en overtuigend bewezen.”