Medeplegen verkeersongeval door schuld
Bij een wedstrijd op de weg kan kan een verdachte mede verantwoordelijk worden gehouden voor de aan (ECLI:NL:HR:2015:129).
Het Hof heeft voorts het volgende overwogen:
“Verdachte heeft op 25 september 2011 te Spijk samen met het latere slachtoffer [betrokkene 1] een snelheidswedstrijd gehouden op de Spijksedijk. Bij die snelheidswedstrijd heeft [betrokkene 1] verdachte eenmaal ingehaald en is verdachte vervolgens door extra gas te geven achter [betrokkene 1] aangereden. De snelheden liepen daarbij op tot 100 km/h terwijl op de dijk 60 km/h was toegestaan en dat alles terwijl het schemerde, het nagenoeg donker was en straatverlichting ontbrak. Kort voor de ongevalsplek is de afstand tussen de auto van verdachte en de auto van [betrokkene 1] vergroot waarna de auto van [betrokkene 1] in een flauwe bocht naar rechts van de weg is geraakt. Ten gevolge van dat ongeval is [betrokkene 1] overleden.
Volgens de verdediging was onderling afgesproken om, op een bepaald punt, te weten de afslag bij de steenfabriek, gelegen ruim voor de ongevalsplek te stoppen met de snelheidswedstrijd. Wat van een dergelijke afspraak ook zij: uit de verklaring van getuige [getuige 3] afgelegd bij de raadsheer-commissaris in samenhang met verdachtes eigen verklaring leidt het hof af dat verdachte niet ver voor de ongevalsplek afstand heeft genomen van [betrokkene 1]. [getuige 3] verklaart namelijk dat hij – kijkend naar de dijk waarover verdachte en [betrokkene 1] reden en over een geschatte afstand van 350 meter – niet alleen de inhaalactie van [betrokkene 1] bij verdachte heeft waargenomen, maar ook het moment waarop verdachte en [betrokkene 1] niet kort achter elkaar reden (volgens de verklaring van [getuige 3] reden beiden gedurende 200 meter niet kort achter elkaar). Nu verdachte zelf heeft verklaard dat hij na de inhaalactie van [betrokkene 1], ter hoogte van de afslag bij de steenfabriek, nog gas heeft bijgegeven, staat dus vast dat verdachte en [betrokkene 1] ook na het gestelde afgesproken punt achter elkaar hebben doorgereden. Het nadien afstand nemen van [betrokkene 1] door verdachte kort voor de ongevalsplek kan dus geen uitvloeisel zijn van een afspraak tussen verdachte en [betrokkene 1], zo die er al zou zijn geweest.
Op basis van de bewijsmiddelen (…) stelt het hof vast dat verdachte zich zeer onvoorzichtig heeft gedragen. Gelet op de gevoerde verweren in hoger beroep zijn de vragen die het hof thans achtereenvolgens heeft te beantwoorden de volgende:
a) Heeft verdachte door zijn zeer onvoorzichtig verkeersgedrag ook schuld aan het verkeersongeval en het overlijden van [betrokkene 1] ten gevolge daarvan?
b) Is sprake van medeplegen aan het culpoos veroorzaken van een verkeersongeval en het overlijden van [betrokkene 1]?
c) Kan het zeer onvoorzichtige verkeersgedrag worden aangemerkt als roekeloos verkeersgedrag?
Het hof overweegt daaromtrent als volgt:
Naar het oordeel van het hof brengt een snelheidswedstrijd een onderlinge dynamiek met zich waarbij, gegeven het competitieve element van die wedstrijd, de ene gevaarlijke verkeersgedraging onlosmakelijk wordt gevolgd door de andere gevaarlijke verkeersgedraging. In die competitieve dynamiek ligt een bewuste en nauwe samenwerking besloten. Tevens valt in een dergelijke dynamiek redelijkerwijs te voorzien dat het onderling samenhangende, gevaarlijke verkeersgedrag tot een verkeersongeval kan leiden met ernstige gevolgen. Verdachte heeft ook zelf verklaard dat het gevaarlijk is op de dijk te racen.
In casu was de aanleiding van de onderlinge competitie een discussie over de snelheid van de auto’s van verdachte en [betrokkene 1]. Met die gedachte (het vergelijken van de snelheid van elkaars auto’s) zijn verdachte en [betrokkene 1] de wedstrijd aangevangen. Vervolgens is verdachte met hoge snelheid voorop gaan rijden, is verdachte ingehaald door [betrokkene 1] en heeft verdachte daarna nog zijn snelheid verder verhoogd. Er was derhalve sprake van een wisselwerking tussen de onderlinge verkeersgedragingen. Het in die onderlinge competitie van de weg raken van [betrokkene 1] en diens (latere) overlijden, is naar het oordeel van het hof niet alleen toe te rekenen aan [betrokkene 1] zelf, maar ook aan verdachte. Verdachte heeft derhalve schuld aan het ongeval alsmede aan het overlijden van [betrokkene 1] ten gevolg daarvan. Tevens kan naar het oordeel van het hof gesproken worden over het gezamenlijk en in vereniging plegen van de verschillende gevaarlijke verkeersgedragingen, zodat verdachtes handelen kan worden gekwalificeerd als het medeplegen van het culpoos veroorzaken van het verkeersongeval met dodelijk gevolg. Dat verdachte kort voor het ongeval afstand heeft genomen van [betrokkene 1] staat aan diens schuld aan het dodelijk ongeval niet in de weg. De snelheidswedstrijd was namelijk reeds aangevangen en verdachte heeft daaraan in ieder geval tot zeer kort voor het ongeval geparticipeerd. Verdachte mocht en kon er daarom niet op rekenen dat [betrokkene 1], zo hij het afstand nemen van verdachte zo kort voor het ongeval al heeft kunnen waarnemen, op basis daarvan zijn gevaarlijke verkeersgedrag onmiddellijk zou staken, temeer daar het afstand nemen door verdachte, zoals hiervoor overwogen, geen uitvloeisel kan zijn geweest van een eventuele onderlinge afspraak.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal merkt het hof het verkeersgedrag van verdachte en [betrokkene 1] niet aan als roekeloos. Het hof heeft daartoe in het bijzonder gelet op de verkeerssituatie ter plekke, te weten een tamelijk brede weg, alsmede de afwezigheid van ander verkeer ten tijde van de snelheidswedstrijd. De gereden snelheid, het inhalen en de onderlinge gerichtheid kunnen onder die omstandigheden naar het oordeel van het hof weliswaar worden aangemerkt als zeer onvoorzichtig rijgedrag maar niet zonder meer als roekeloos rijgedrag.”
(i) de verdachte en [betrokkene 1] hebben deelgenomen aan een snelheidswedstrijd waarbij de snelheden opliepen tot 100 km/u, terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 60 km/u was toegestaan en terwijl het nagenoeg donker was en straatverlichting ontbrak;
(ii) een snelheidswedstrijd een onderlinge dynamiek met zich meebrengt waarbij, gegeven het competitieve element van die wedstrijd, de ene gevaarlijke verkeersgedraging onlosmakelijk wordt gevolgd door de andere gevaarlijke verkeersgedraging;
(iii) de verdachte, nadat hij was ingehaald door [betrokkene 1], voorbij het volgens de verdediging afgesproken eindpunt van de wedstrijd gas bij heeft gegeven, zodat vaststaat dat de verdachte en [betrokkene 1] ook nadat punt met hoge snelheid achter elkaar hebben doorgereden;
(iv) de verdachte kort voor het ongeval afstand heeft genomen van [betrokkene 1] en dit geen uitvloeisel kan zijn van een afspraak tussen de verdachte en [betrokkene 1];
(v) de verdachte tot zeer kort voor het ongeval aan de snelheidswedstrijd heeft deelgenomen en er niet op mocht rekenen dat [betrokkene 1], zo hij het afstand nemen van de verdachte al heeft kunnen waarnemen, zijn gevaarlijk verkeersgedrag onmiddellijk zou staken.
Het Hof heeft op basis van onder meer deze vaststellingen geoordeeld dat ook de verdachte zich zeer onvoorzichtig heeft gedragen, dat de verdachte schuld heeft aan het ongeval alsmede aan het overlijden van [betrokkene 1] ten gevolge daarvan en dat het ongeval en het (latere) overlijden van [betrokkene 1] ook aan de verdachte is toe te rekenen.
Een en ander geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, terwijl het evenmin onbegrijpelijk is.