Kort moment onoplettendheid is onvoldoende voor ongeval door schuld
Een kort moment van onoplettendheid is onvoldoende voor een bewezenverklaring van het veroorzaken van een verkeersongeval door schuld. Art. 6 WVW vereist namelijk aanmerkelijke schuld. Dit volgt o.a. uit een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, 1 september 2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:4620 waar het ging om een verdachte die met zijn auto inreed op een plotseling ontstane file.
Beoordelingskader ongeval door schuld
In de tenlastelegging wordt de schuld altijd uitgedrukt met het verwijt dat verdachte ‘zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam’ heeft gehandeld.
Er moet sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Een lichtere vorm van schuld is onvoldoende. Niet elk tekortschieten, niet elke verkeersovertreding is voldoende voor het aannemen van schuld. Bij het vaststellen van onvoorzichtigheid gaat het om de vraag of de verdachte objectief gezien een ernstige fout heeft gemaakt dan wel of zijn rijgedrag aanmerkelijk onder de maat is gebleven van wat van een bestuurder van een motorvoertuig wordt geëist.
Bij deze beoordeling komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van de even bedoelde bepaling. Daarvoor zijn immers verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Voorts verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
Casus: inrijden op file
Verdachte heeft op 14 december 2016 op de Rijksweg A50 te Veghel onvoldoende acht geslagen op een zich voor hem plotseling ontstane file. Verdachte heeft zijn snelheid niet (tijdig) geminderd en is tegen een zich direct voor hem bevindende personenauto gebotst die daardoor werd gelanceerd en met de voorzijde tegen de achterzijde van een bestelauto botste. Ten gevolge van dit ongeval raakte de bestuurster van de personenauto ernstig gewond.Verdachte heeft ter zitting – kortgezegd – verklaard dat hij niet met andere zaken bezig was dan met de auto te besturen en dat hij geen steekhoudende verklaring kan geven waarom hij kennelijk niet goed heeft opgelet en de file over het hoofd heeft gezien.
Rechtbank: geen schuld aan verkeersongeval
Uit de verklaring van verdachte volgt dat er sprake is geweest van een moment van onoplettendheid. Verdachte heeft de vóór hem plots ontstane file immers niet (tijdig) gezien omdat hij niet goed heeft opgelet. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat dit langer is geweest dan een enkel moment. Een dergelijk moment van onoplettendheid is niet zonder meer als aanmerkelijke schuld in de zin van de Wegenverkeerswet te kwalificeren. Daartoe zijn bijkomende omstandigheden vereist, die in deze zaak niet zijn komen vast te staan. Niet is komen vast te staan dat verdachte met een snelheid reed die niet gepast was. Evenmin is komen vast te staan dat verdachte met andere zaken bezig was dan met het besturen van zijn auto. Wel hebben zowel het slachtoffer als de bestuurder van de auto voor haar beiden verklaard dat zij plotseling – en zoals het slachtoffer verklaard heeft: flink – moesten remmen voor de file en dat zij nog net op tijd stilstonden, hetgeen de rechtbank sterkt in haar oordeel dat sprake was van een plotseling opnieuw opkomende file waarvoor verdachte door een moment van onoplettendheid niet op tijd stilstond. Dat zich eerder die ochtend op de door verdachte afgelegde route al filevorming had voorgedaan doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. Nu er geen, voor het misdrijf van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 benodigde, schuld is te bewijzen zal verdachte van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.