Grenswaarden bij rijden onder invloed van drugs
Ingevolge het bepaalde in artikel 8, vijfde lid WVW 1994, voorziet artikel 2 en 3 van het Besluit in de aanwijzing van drugs en de grenswaarden die gelden voor strafbaar gebruik van die drugs. In artikel 3 staat ook de grenswaarde zoals die geldt voor alcoholgebruik in combinatie met één of meer drugs. Artikel 8 vijfde lid WVW 1994 onderscheidt enkel- en meervoudig drugsgebruik en gecombineerd gebruik van alcohol en drugs. De grenswaarden voor meervoudig of gecombineerd gebruik zijn lager gesteld dan de grenswaarden voor enkelvoudig gebruik, omdat juist de combinatie of meervoudig gebruik een aanmerkelijk groter risico vormt voor de verkeersveiligheid dan het gebruik van één drug of alleen alcohol. Dat aanmerkelijk grotere risico komt ook tot uiting in het strafvorderingsbeleid, te weten in de richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van drugs.
Grenswaarden bij bepaalde drugs
Uitsluitend aangewezen drugs zijn voorzien van een grenswaarde. Aangewezen drugs zijn de in het verkeer in Nederland meest aangetroffen drugs, zoals amfetamine, methamfetamine, cocaïne, MDMA, MDEA, MDA, cannabis, heroïne, morfine, GHB, gamma butyrolacton en 1,4 butaandiol (art. 2 Besluit). Bij enkelvoudig gebruik van deze stoffen geldt een gedragsgerelateerde grenswaarde. Daarbij is het effect van de concentratie van de gebruikte stof op de rijvaardigheid van belang. Bij meervoudig gebruik of combinatiegebruik speelt dat effect op de rijvaardigheid niet, maar geldt als uitgangspunt de analytische grenswaarde of nullimiet. Echter nul is niet meetbaar. Het komt daardoor neer op de minimaal meetbare hoeveelheid, die geldt als grenswaarde bij meervoudig- of combinatiegebruik van drugs. E.e.a. is geregeld in artikel 8, vijfde lid WVW 1994 jo artikel 3 van het Besluit.
In tabel:
Soort drugs | Grenswaarde rijden onder invloed van drugs (enkelvoudig gebruik) | Grenswaarde bij combinatie met andere drugs, alcohol, of geneesmiddel |
Cocaïne | 50 microgram per liter bloed (= 0,05 milligram) |
10 microgram per liter bloed (= 0,01 milligram) |
Amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA en MDA | 50 microgram per liter bloed (= 0,05 milligram) |
25 microgram of 50 microgram bij gebruik combinatie amfetamine-achtige stoffen (= 0,025 / 0,05 milligram) |
Cannabis | 3,0 microgram tetrahydrocannabinol per liter bloed (= 0,003 milligram per liter) | 1,0 microgram tetrahydrocannabinol per liter bloed; (= 0,001 milligram per liter) |
Heroïne en morfine | 20 microgram morfine per liter bloed | 10 microgram cocaïne of morfine per liter bloed; |
GHB, gamma butyrolacton of 1,4-butaandiol | 10 milligram GHB per liter bloed. | 5,0 milligram GHB per liter bloed; |
(icm Alcohol) | 0,2 milligram ethanol per milliliter bloed |
Artikel 8 lid 5 WVW maakt onderscheid tussen de grenswaarden voor rijden onder invloed van drugs bij enkel- en meervoudig drugsgebruik en gecombineerd gebruik van drugs en alcohol. De grenswaarden voor rijden onder invloed van drugs bij meervoudig of gecombineerd gebruik zijn lager gesteld dan de grenswaarden voor rijden onder invloed van drugs bij enkelvoudig gebruik omdat een bestuurder die onder invloed van een combinatie van drugs of van een of meer drugs en alcohol aan het verkeer deelneemt, een aanzienlijk groter risico voor de verkeersveiligheid vormt dan een bestuurder die maar één drug of alleen alcohol heeft gebruikt ( Kamerstukken II 2013/14, 32 859, nr. 11, blz. 2 en Nota van Toelichting bij het besluit)
Het SWOV had zelf ook grenswaarden voorgesteld:
Grenswaarden drugs
> Meer informatie rijden onder invloed van drugs
> Hoe lang is drugs aantoonbaar via bloed, urine of speeksel?
> Besluit drugsonderzoek
Toelichting bepaalde grenswaarden
Voor de niet in artikel 2 van het Besluit aangewezen stoffen blijft artikel 8, eerste lid WVW 1994 gelden. Weliswaar geldt daarvoor geen gedragsgerelateerde grenswaarde of nullimiet, maar die stoffen zoals geneesmiddelen kunnen ook rijgevaarlijk zijn. In het geval van een verdenking van gebruik van niet aangewezen stoffen dient d.m.v. een aanvullend bloedonderzoek een bloedanalyse aan het NFI te worden verzocht door de hulpofficier van justitie. De uitslag van de bloedanalyse wordt in dat geval in de rapportage van het NFI wegens het ontbreken van een kwantitatieve grenswaarde niet uitgedrukt in een getal, maar als ‘waarschijnlijkheidsgradatie’.
Indien uit de bloedanalyse blijkt dat zowel een strafbare niet-aangewezen stof als een aangewezen drug zijn aangetroffen, is de grondslag voor de aanpak zowel artikel 8, eerste lid WVW 1994 als artikel 8, vijfde lid van de WVW 1994. Voor de aangewezen drug geldt de nullimiet en voor de niet aangewezen drug dient te worden beoordeeld welk effect de drug had op het gedrag van de bestuurder in het verkeer. Dit laatste op grond van de ‘waarschijnlijkheidsgradatie’ zoals door het NFI verwoord in hun rapportage omtrent de bloedanalyse.
Voor geneesmiddelen is het niet mogelijk om eenduidig grenswaarden te bepalen, omdat e.e.a. afhangt van persoonlijke factoren (ziektebeeld, duur van het geneesmiddel gebruik etc.) Geneesmiddelen blijven daarom onder de strekking van artikel 8, eerste lid WVW 1994 vallen.
Wanneer over de grenswaarden
Wij krijgen regelmatig de vraag wanneer de grenswaarden dan worden overschreden. Hoeveel drugs moet iemand gebruikt hebben om niet meer te mogen rijden. Schrik niet, maar dat is al erg snel.
MDMA, MDEA en MDA | De dosis MDMA in pillen kan erg variëren. Zo bevatten sommige pillen bijna niets en andere drie keer een normale dosis. 1 XTC-pil levert ongeveer 100 - 200 microgram MDMA op |
Cocaine | Dit is echt afhankelijk van het gebruik |
THC | 1 joint is ongeveer 100 microgram THC (toegestaan is slechts 3,0!) |
GHB | Dit is echt afhankelijk van het gebruik |
> Meer informatie rijden onder invloed van drugs