Geen invordering rijbewijs na bloedonderzoek
Indien een verdachte om (geneeskundige redenen) direct een bloedonderzoek heeft gekregen, geldt als uitgangspunt dat het rijbewijs niet meteen wordt ingevorderd. Wel kan aan de verdachte een rijverbod voor maximaal 24 uren worden opgelegd. Direct na het verhoor wordt aan de bestuurder een beschikking met het rijverbod uitgereikt.
Indien bloed is afgenomen na verdenking van strafbaar gebruik van zowel alcohol, drugs als een combinatie van die stoffen wordt in de beschikking rijverbod verwezen naar het recht op tegenonderzoek.
Geen invordering rijbewijs bij rijden onder invloed van drugs
In de WVW 1994 is geen strafrechtelijke grond opgenomen om bij overschrijdingen van de grenswaarden voor drugs al dan in combinatie met een of meer andere drugs of met alcohol, in het verkeer een rijbewijs in te vorderen. De wetenschap is namelijk nog niet zover dat kan worden aangegeven vanaf welke grenswaarde per drug of combinatie van drugs met drugs of drugs met alcohol, de rijvaardigheid zodanig in gevaar is dat het rijbewijs moet worden ingevorderd en ingehouden.
Voorwaarden invordering rijbewijs bij rijden onder invloed van alcohol
Wanneer daarentegen uit de ademtest blijkt dat een verdachte ervaren bestuurder een waarde F (= fault) blaast en daarnaast een vermoeden van drugsgebruik bestaat, is het rijbewijs enkel op grond van het ernstige vermoeden dat het alcoholgehalte van de adem van de bestuurder hoger is dan 1,3 milligram alcohol per milliliter bloed (artikel 164 tweede lid WVW 1994) in te vorderen. Het is dan gewenst dat ook de overige omstandigheden die aanleiding vormden tot de verdenking zoals bloeddoorlopen ogen, dubbele tong, onzekere gang etc. in het proces-verbaal worden vermeld.
Is verdachte beginnend bestuurder, dan is een ernstig vermoeden van meer dan 350 µg/l nodig en moet in elk geval één van de volgende (combinaties van) kenmerken naar voren komen:
− F-indicatie
− A-indicatie + slingerend rijgedrag
− A-indicatie + 2 kenmerken van de Trias alcoholica
Onder ‘slingerend rijgedrag’ wordt mede verstaan het zonder verkeersnoodzaak aanmerkelijk langzamer rijden dan de maximumsnelheid en/of het zonder verkeersnoodzaak veelvuldig remmen.
‘Trias alcoholica’ is aanwezig bij drie van de volgende vier kenmerken: Adem riekt naar inwendig gebruik van alcoholhoudende drank, spraak met dubbele tong, onvast ter been en bloeddoorlopen ogen.
Ook is denkbaar dat na mogelijk gebruik van drugs al dan niet in combinatie met alcohol in het geval van de de situatie waarin de veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht (artikel 164, derde lid WVW 1994) en sprake is van verkeersfeiten met een zwaarwegend gevaar zettend karakter/geconcretiseerde ernstige gevaarzetting, het rijbewijs wordt ingevorderd.
Let op! Indien uit de uitslag van het NFI blijkt dat in het geval van combinatiegebruik van drugs met alcohol het alcoholgehalte meer dan 0,8 promille bedraagt dient het rijbewijs te worden ingevorderd. De invordering van het rijbewijs beperkt zich niet tot het moment direct na de staandehouding, maar is ook later mogelijk. Zeker in het geval van een ongeval en een verdenking ter zake artikel 6 WVW 1994 dient te worden voorkomen dat bij dit combigebruik van drugs en alcohol, slachtoffers van het ongeval of hun nabestaanden verdachten nog zien rijden omdat het rijbewijs van de verdachte niet is ingevorderd. Uitreiking van de uitslag van de bloedanalyse en gelijktijdige vordering tot overgifte van het rijbewijs prevaleren dan derde lid WVW 1994.
Duur rijverbod
In het geval de ademanalyse-uitslag reden is voor het opleggen van een rijverbod (een beschikking in de zin van de Awb) zal de opsporingsambtenaar de duur daarvan moeten bepalen aan de hand van een door de politieorganisatie daarvoor vastgestelde tabel. In het geval van een verdenking ter zake van enkelvoudig drugsgebruik dan wel een combinatie van drugs en andere drugs of drugs en alcohol is de duur van het rijverbod gemaximeerd op 24 uur. Welke duur in dat geval het meest passend is, is voorbehouden aan de opsporingsambtenaar. Daarbij wordt ingeschat hoe lang die toestand van niet voldoende rijvaardigheid duurt. Betrokkene heeft de mogelijkheid van administratief bezwaar en beroep tegen het rijverbod, alsmede de duur daarvan.