Foutmarge 20% bij rijden onder invloed van drugs
Bij rijden onder invloed van drugs moet er rekening worden gehouden met een foutmarge van 20% op de in het bloed aangetroffen hoeveelheid drugs. Dit volgt uit de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden van 12 augustus 2010 (LJN: BN3886).
Hof: foutmarge van 20% aanhouden
E. Amfetamine in het bloed
Met betrekking tot de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid dat verdachte zou hebben verkeerd in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 heeft de raadsman ter zitting van het hof d.d. 29 juli 2010 aangevoerd, dat van de in het bloed van verdachte aangetroffen 0,08 milligram amfetamine per liter bloed niet kan worden gesteld dat de verdachte onder een zodanige invloed van de desbetreffende stof verkeerde dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht. Daarbij heeft de raadsman nog gewezen op de omstandigheid dat volgens de rapportage van prof.dr. [deskundige] het NFI bij de berekening van de gemeten hoeveelheid amfetamine in het bloed van verdachte geen rekening heeft gehouden met een 20% foutmarge. Met toepassing van die 20% foutmarge zou verdachte volgens de raadsman al helemaal niet hebben verkeerd in een zodanige toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet.
Met betrekking tot dit verweer overweegt het hof als volgt.
Uit eerder vermeld proces-verbaal d.d. 12 november 2007 blijkt dat bij verdachte enkele uren na het ongeval op 21 augustus 2007 bloed is afgenomen en dat een monster van dat afgenomen bloed is verzonden naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
Uit het toxicologisch onderzoek van het NFI van het Ministerie van Justitie d.d. 13 maart 2008, NFI-Zaaknumer [nummer], blijkt, dat er in het bloed van verdachte 0,08 milligram amfetamine per liter bloed is aangetroffen en dat op grond van deze concentratie kan worden geconcludeerd dat ten tijde van de bloedafname de rijvaardigheid waarschijnlijk negatief be?nvloed was.
[deskundige], toxicoloog-farmacoloog, heeft op 26 april 2010 bij de rechter-commissaris als getuige-deskundige voor zover hier van belang – zakelijk weergegeven – verklaard:
Ik ben lid van een werkgroep die normen adviseert voor drugsgebruik bij verkeersdeelnemers. Eén van de problemen in het verkeer is dat er wel normen voor het gebruik van alcohol zijn, maar niet voor het gebruik van drugs en de mate waarin deze de rijvaardigheid beïnvloeden. In deze werkgroep zitten verschillende deskundigen, onder meer twee deskundigen van het NFI. Inmiddels is er een conceptadvies naar het ministerie gegaan. De werkgroep adviseert met betrekking tot het effect van het gebruik van de “bekende” drugs in het verkeer, zoals cannabis, cocaïne, heroïne en amfetaminen. In de werkgroep waarin ik zitting heb is de toegelaten norm voor het gebruik van amfetamine en het besturen van een auto in het verkeer op 0,05 milligram per liter bloed gesteld. Bij de meting wordt, voor de bepaling van de toegestane waarde, een correctie toegepast. Ik meen dat het om een correctie van maximaal 20% gaat. Ik denk dat 20% royaal is, maar acceptabel. Het gaat om een analytische norm. Deze correctie van 20% moet dus worden afgesproken en moet ook worden opgegeven bij een contra-expertise. Ik heb begrepen dat er in de onderhavige zaak bij verdachte 0,08 milligram amfetamine per liter bloed is aangetoond. Zou men daarop die 20% foutmarge toepassen, dan komt men uit op 0,064 milligram per liter. Dat is dus nog steeds boven de adviesnorm van 0,05 milligram per liter. Bij 50 (het hof begrijpt 50 microgram per liter bloed, oftewel 0,05 milligram per liter bloed) stijgt het risico van ongevallen in het verkeer.
[deskundige], toxicoloog, heeft op 21 oktober 2008 bij de rechtbank voor zover hier van belang – zakelijk weergegeven – als deskundige verklaard:
Bij gebruik van doses van onder de 0,05 milligram amfetamine per liter bloed wordt aangenomen dat dit positieve effecten op de rijvaardigheid kan hebben. Bij een hogere dosis nemen de negatieve effecten echter de overhand.
Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, is het hof van oordeel, dat, ook al zou de door de raadsman genoemde foutmarge van 20% op de in het bloed van verdachte aangetroffen 0,08 milligram amfetamine per liter bloed worden toegepast, verdachte ten tijde van het ongeval op 21 augustus 2007 nog steeds boven eerder vermelde norm van 0,05 milligram amfetamine per liter bloed uitkomt, zodat ook in dat geval nog gesproken kan worden dat verdachte onder zodanige invloed van amfetamine verkeerde, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht. Het hof verwerpt het verweer.