Effect van alcohol bij rijden onder invloed
Even als wetenswaardigheidje: wat is het effect van alcohol en hoe verhoudt zich dat tot de relatieve ongevalskans?
Alcohol heeft een verdovend effect op de hersenen. Remmingen vallen weg, het concentratievermogen en het geheugen verminderen. De zelfoverschatting van het
eigen kunnen neemt toe, terwijl risico’s onderschat worden.Ook het rijgedrag wordt beïnvloed. Een bestuurder onder invloed van alcohol is
verminderd in staat om de stuurtaak goed uit te voeren, en gaat meer slingeren. Ook de reactietijd neemt toe. Het gebruik van alcohol in het verkeer zorgt voor een
grotere kans op ongevallen, al vanaf 1 á 2 glazen alcohol.
> Rapport Rijden onder invloed (p. 24 e.v.)
Figuur 4.1 presenteert de ontwikkeling van de relatieve ongevalkans bij een toenemende BAG-waarde. De Nederlandse en Europese wetgeving met betrekking
tot het rijden onder invloed is vastgesteld op grond van deze ‘Borkenstein-curve’ uit 1974. Een bestuurder met een promillage van 0,8 heeft een twee keer grotere kans
op een ongeval dan een bestuurder die geen alcohol nuttigt. Voor een ‘zware drinker’ (vanaf 1,3 promille) is de relatieve ongevalkans 6 maal zo groot als voor
iemand die niets heeft gedronken. De relatieve ongevalkans neemt ook steeds sneller toe. Behalve op de ongevalkans (figuur 2.1), kan alcoholgebruik ook effect
hebben op de ernst van het letsel. Autobestuurders met meer dan 1,5 promille alcohol in hun bloed hebben bij een verkeersongeval tot ongeveer 200 maal zoveel
kans om het leven te komen dan nuchtere bestuurders (Bron: Borkenstein e.a. (1974) in Rijden onder invloed in Nederland (1999-2008), DVS ).