Doe geen aangifte vermissing rijbewijs na inname rijbewijs in het buitenland
Geregeld zien wij dat cliënten, wiens rijbewijs in het buitenland is ingenomen, slim denken te zijn door in Nederland aangifte te doen van de vermissing van het rijbewijs, om vervolgens via die weg het rijbewijs weer terug te krijgen en dan zo verder te kunnen rijden. Dat is niet verstandig en kan zelfs tot grote problemen leiden. Meestal duikt het rijbewijs ooit nog wel eens op en dan zal de gemeente uw nieuwe rijbewijs op grond van artikel 124 WVW ongeldig verklaren. Omdat uw oude rijbewijs dan ook ongeldig is, door de eigen aangifte vermissing, heeft u dan een groot probleem. U hebt dan opeens geen enkel rijbewijs meer en zult voor alle categorieën opnieuw rijexamen moeten doen. In de jurisprudentie zien we enkele gevallen waarin nog geprobeerd is om dit via een bezwaarprocedure en een voorlopige voorziening te voorkomen, maar tevergeefs. Het rijbewijs blijft steeds ongeldig.
Rechtbank Zwolle-Lelystad, 27 april 2012, ECLI:NL:RBZLY:2012:BW4284:
“Op 24 juni 2011 is het rijbewijs van verzoeker door de Franse autoriteiten ingenomen, waarbij hem is meegedeeld dat dit naar zijn adres gezonden zou worden. Op 19 juli 2011 heeft verzoeker bij de regiopolitie IJsselland aangifte van vermissing van zijn rijbewijs gedaan om een nieuw rijbewijs te kunnen krijgen. Volgens het proces-verbaal van aangifte heeft verzoeker aangegeven dat zijn rijbewijs vermist is in Nederland sinds 30 juni 2011. Verder is vermeld dat verzoeker het rijbewijs nergens in huis kon vinden en dat hij niet weet wat ermee is gebeurd. Als vermoedelijke reden van vermissing heeft verzoeker opgegeven dat die hem onbekend is.
Op basis van dit proces-verbaal van vermissing heeft verweerder aan verzoeker een nieuw rijbewijs afgegeven.
Per brief van 13 januari 2012 heeft de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) verweerder er op gewezen dat het oude rijbewijs van verzoeker is ingenomen door de Franse autoriteiten in verband met een aldaar gepleegde overtreding. Tevens constateert de RDW dat het vervangende rijbewijs kennelijk op grond van een onjuiste opgave is verstrekt.
Uit het onderzoek dat verweerder naar aanleiding van de opmerkingen van de RDW heeft ingesteld, is volgens verweerder gebleken dat verzoeker een onjuiste opgave heeft gedaan ter verkrijging van zijn nieuwe rijbewijs. Verweerder heeft daarop per besluit van 29 maart 2012 dit rijbewijs op grond van artikel 124, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna WVW 1994) ongeldig verklaard.
2.3 Ingevolge artikel 116 van de WVW 1994 is verweerder belast met de afgifte van rijbewijzen.
Ingevolge artikel 119, eerste lid, aanhef en onder b, van de WVW 1994 geeft degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels een nieuw rijbewijs af voor verloren geraakte of tenietgegane rijbewijzen.
Ingevolge artikel 123, eerste lid, aanhef en onder h, van de WVW 1994, verliest een rijbewijs zijn geldigheid door aangifte van vermissing van het rijbewijs.
Ingevolge artikel 124, eerste lid, aanhef en onder a, van de WVW 1994 wordt een rijbewijs overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde regels voor een of meer categorieën van motorrijtuigen of voor een deel van de geldigheidsduur ongeldig verklaard indien het rijbewijs is afgegeven op grond van door de houder verschafte onjuiste gegevens en het niet zou zijn afgegeven indien de onjuistheid van die gegevens ten tijde van de aanvraag bekend zou zijn geweest.
3. Verzoeker kan zich niet met het bestreden besluit verenigen en voert daartoe aan dat van het verstrekken van onjuiste gegevens geen sprake is geweest, maar slechts van het beperkt verstrekken van gegevens. Aangifte van vermissing lag in de rede omdat het rijbewijs veel eerder aan verzoeker geretourneerd had moeten worden. Indien verweerder had geweten dat het rijbewijs voordat het vermist raakte ingenomen was door de Franse politie had veweerder een nieuw rijbewijs dienen te verstrekken.Verder is nog niet zeker of verzoeker straf-rechtelijk vervolgd gaat worden, een sepot is een zeer reële optie. De Franse politie heeft verzoekers rijbewijs ten onrechte ingenomen, nu het een geringe snelheidsovertreding betrof.
3.1 Vastgesteld kan worden dat verzoeker bij zijn aangifte niet heeft vermeld dat zijn rijbewijs in Frankrijk vanwege een snelheidsovertreding is ingenomen – verzoeker reed
72 kilometer te hard – voor de duur van drie maanden. Bovendien was ten tijde van verzoekers aangifte van vermissing de termijn van het tijdelijke rijverbod in Frankrijk
nog niet verstreken zodat reeds daarom van vermissing geen sprake kon zijn.
3.2 Hiermee staat vast dat verzoeker gegevens niet heeft verstrekt die indien deze wel verstrekt waren, ertoe geleid zouden hebben dat aan verzoeker gezien het bepaalde in artikel 119 van de WVW 1994 geen nieuw rijbewijs was afgegeven.
Verzoeker kan niet worden gevolgd in zijn grief dat het verwijt dat verzoeker mogelijk
niet volledig is geweest in zijn aangifte uitsluitend in een strafrechtelijke procedure dient
te worden beoordeeld. De bestuursrechtelijke en de strafrechtelijke procedure bestaan naast elkaar. Ook het door verzoeker gestelde dat zijn rijbewijs ten onrechte zou zijn ingenomen is niet relevant. Verzoeker had tegen de inname in Frankrijk kunnen opkomen.
3.Hiermee is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldaan aan het gestelde in artikel 124, eerste lid, aanhef en onder a, van de WVW 1994. Gelet op de formulering van deze bepaling was verweerder daarom gehouden om het rijbewijs ongeldig te verklaren.
4. Gelet op het vorenstaande valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet te verwachten dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zal houden. Daarom bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek daartoe wordt afgewezen.”
Later is deze zaak nog voorgelegd aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (19 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:979), maar ook die gaf het rijbewijs niet terug:
“Uit door de Franse autoriteiten opgestuurde documenten blijkt evenwel dat de Franse politie het rijbewijs van [appellant] op 5 mei 2012 in beslag heeft genomen wegens een snelheidsovertreding. Tevens heeft zij aan [appellant] een tijdelijk rijverbod opgelegd voor de duur van een maand, ingaande op 5 mei 2012, aldus de documenten.
In het aangevoerde kan geen grond worden gevonden voor het oordeel dat de burgemeester zich bij zijn besluitvorming niet heeft mogen baseren op voormelde documenten. Nog daargelaten welke betekenis daaraan zou moeten worden toegekend, heeft [appellant] zijn stellingen dat de Franse politie hem in weerwil van de inhoud van de door de Franse autoriteiten opgestuurde documenten heeft meegedeeld dat de invordering van zijn rijbewijs slechts voor één dag zou gelden en dat het rijbewijs direct na die dag naar zijn huisadres zou worden gestuurd, onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Gelet op de inhoud van de documenten heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat [appellant] bij de aanvraag van het rijbewijs onjuiste gegevens heeft verstrekt. [appellant] heeft immers nagelaten naar waarheid te verklaren dat hij geen rijbewijs meer had omdat dat voor een maand in beslag was genomen door de Franse politie wegens een snelheidsovertreding.
3.3. Verder heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat de burgemeester niet tot afgifte van een nieuw rijbewijs had mogen overgaan als [appellant] bij zijn aanvraag de juiste gegevens had verschaft.
Daarbij is van belang dat in artikel 119 van de Wvw is bepaald dat uitsluitend in het geval van de in dat artikel opgesomde gronden een nieuw rijbewijs mag worden afgegeven. De inbeslagname van een rijbewijs door de politie kan niet onder een van deze gronden worden gebracht.
De rechtbank heeft daarom terecht geoordeeld dat de burgemeester was gehouden het rijbewijs van [appellant] ingevolge artikel 124, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wvw ongeldig te verklaren.
In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de burgemeester het rijbewijs voor een deel van de geldigheidsduur ongeldig had moeten verklaren, kan geen grond worden gevonden voor een ander oordeel.
Artikel 124, tweede lid, van de Wvw laat de burgemeester geen beslissingsruimte ten aanzien van de periode dat een rijbewijs ongeldig moet worden verklaard.”
< Terug naar Meer informatie rijbewijs ingevorderd