• Eerlijke inschatting
  • Enkel ervaren verkeersstrafrechtadvocaten
  • Snelle werkwijze
  • Voordeligste tarief

Bestuurder bij rijden onder invloed (art. 8 WVW)

Alleen een bestuurder van een motorrijtuig kan zich schuldig maken aan rijden onder invloed van alcohol of drugs. Soms staat niet vast of de verdachte inderdaad ook als bestuurder heeft opgetreden. In die gevallen is het vaak verstandig om verweer te voeren tegen de verdenking.

Bestuurder in de wet

Het begrip BESTUURDER wordt in artikel 1 lid 1 onder n WVW 1994 wordt gedefinieerd als degene die een motorrijtuig bestuurt. Dit zegt op zich nog weinig. In de toelichting bij dit artikel wordt als feitelijk bestuurder omschreven:

“Degene die de bedieningsorganen van een motorrijtuig hanteert en door middel daarvan de voortbeweging en rijrichting van het motorrijtuig beïnvloedt (Hof Leeuwarden, 25 januari 2011, VR 2012, 15)”

Het begrip bestuurder moet worden onderscheiden van het BESTUREN; de verdenking van besturen in strijd met artikel 8 WVW (dat vereist is bij weigering van medewerking aan het alcoholonderzoek)
Degene die ervan wordt verdacht te hebben gehandeld als bestuurder kan op grond van artikel 163 WVW worden bevolen om mee te werken aan de ademanalyse. Bij een verdenking van het besturen mag de verdachte niet weigeren om mee te werken aan het alcoholonderzoek.

Ingevolge artikel 168 WVW 1994, wordt met de bestuurder van een motorrijtuig gelijkgesteld degene die overeenkomstig de in artikel 1 onder n van de WVW 1994 bedoelde voorwaarde geacht wordt het motorrijtuig onder onmiddellijk toezicht van de juridische bestuurder (rij-instructeur) te besturen.

Verdenking bestuurder (bestuurderschap)

Wat betreft het bestuurderschap is een verdenking voldoende; daadwerkelijk besturen hoeft niet vast te staan (HR 11 december 2007, NJ 2008, 23 en HR 27 september 2005, VR 2006, 18). Voorts kan een bevel medewerking ademanalyse ook worden gegeven bij een poging ex. artikel 8 WVW 1994 (HR 17 september 2002,NJ 2004, 352) en ook kan een bevel medewerking ademanalyse worden gegeven aan een leerling bestuurder (168 WVW 1994).

Let er wel op dat deze jurisprudentie met name geldt voor de verdenking van het besturen van een motorrijtuig onder invloed van alcohol (art. 8 WVW). Dit is voldoende voor de politie om een verdachte te vorderen om zijn medewerking te verlenen aan een alcoholonderzoek. Dit levert echter nog niet direct bewijs op dat daadwerkelijk een motorrijtuig is bestuurd. Hiervoor geldt weer dat een motorrijtuig in beweging moet zijn geweest. Dat is bijvoorbeeld niet het geval in de situatie dat een persoon enkel achter het stuur zit, met de motor aan.

Bij rijden onder invloed in artikel 8 WVW 1994 gaat het om een dubbele verdenking, namelijk wegens het verkeren onder invloed, alsmede wegens verdenking van het bestuurderschap. Wat betreft het bestuurderschap is een verdenking voldoende; daadwerkelijk besturen hoeft niet vast te staan (HR 11 december 2007, NJ 2008, 23 en HR 27 september 2005, VR 2006, 18). Voorts kan een bevel medewerking ademanalyse ook worden gegeven bij een poging ex. artikel 8 WVW 1994 (HR 17 september 2002,NJ 2004, 352) en ook kan een bevel medewerking ademanalyse worden gegeven aan een leerling bestuurder (168 WVW 1994).

Bij weigering ademanalyse: bestuurderschap voldoende

Degene die ervan wordt verdacht te hebben gehandeld als bestuurder kan op grond van artikel 163 WVW worden bevolen om mee te werken aan de ademanalyse. Bij een verdenking van het besturen mag de verdachte niet weigeren om mee te werken aan het alcoholonderzoek. In de jurisprudentie zien we verschillende voorbeelden waarbij de Hoge Raad ook een ruimere definitie van het begrip bestuurder hanteert.

  • De persoon die achter het stuur zit, met de motor aan (al dan niet op het gaspedaal bezig zijnde) (HR 27 september 2005, VR 2006, 18)

N.B. Onder het begrip verdachte van artikel 10 van het Besluit valt alleen de persoon die daadwerkelijk als bestuurder kan worden aangemerkt.  Daaronder valt niet degene die aanstalten maakt een voertuig te gaan besturen. Die persoon kan, indien het voorlopig ademonderzoek indiceert dat hij onder invloed van alcohol verkeert, niet gevraagd of verplicht worden mee te werken aan een ademonderzoek. Dat volgt uit artikel 163 van de WVW 1994.

Bestuurder

Voor een veroordeling van het rijden onder invloed is echter wel nodig dat de verdachte daadwerkelijk als bestuurder kan worden aangemerkt. Het begrip bestuurder wordt in artikel 1 lid 1 onder n WVW 1994 wordt gedefinieerd als degene die een motorrijtuig bestuurt. Dit zegt op zich nog weinig. In de toelichting bij dit artikel wordt als feitelijk bestuurder omschreven:

“Degene die de bedieningsorganen van een motorrijtuig hanteert en door middel daarvan de voortbeweging en rijrichting van het motorrijtuig beïnvloedt (Hof Leeuwarden, 25 januari 2011, VR 2012, 15)”

Voorbeelden van bestuurder:

  • Met de motor aan, op de bestuurdersplaats zittend en gezegd dat hij heeft gereden (ECLI:NL:HR:2005:AT7588)
  • Automobilist die zijn voertuig enkel heeft geparkeerd en zijn portier opent (HR 21 oktober 2003, VR 2004, 36)
  • Het duwen of aan de hand meevoeren van een motorrijtuig (HR 12 juni 1990, NJ 1991, 29)
  • Het zitten achter het stuur van een voertuig dat wordt gesleept (HR 1 december 1987, NJ 1988, 689)
  • Het van de handrem halen van een auto, waardoor die achteruit tegen een op de parkeerplaats staande andere auto is gereden (Rb Zutphen, VR 1980, 75 en HR NJ 1991, 330
  • De verdachte die met de motorfiets aan de hand liep en deze uiteindelijk startte (HR, DD 1992, 276)
  • De fietser die op zijn zadel zat maar zich al loop-fietsend voortbewoog (HR NJ 1988, 785)
  • De bijrijder die aan de handrem trekt (HR 30 augustus 2005, LJN: AT7292, Rb Midden-Nederland, 22 februari 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:687 )

Geen bestuurder:

  • Het enkele aantreffen van de verdachte op de bestuurderszitplaats van een geparkeerde en stilstaande auto, waarvan de motor draaide, is niet voldoende om iemand daadwerkelijk als bestuurder aan te merken als die persoon ontkent te hebben gereden (Hof Leeuwarden, 14 oktober 2009, LJN: BK0215, Hof Leeuwarden, 25 januari 2011, LJN: BP1972, en HR 30 augustus 2005, LJN: AT7292). Eerder zie NJ 1996, 323
  • Ook wanneer de verdachte een keer gas gaf zonder dat het voertuig in beweging kwam, is er geen sprake van bestuurder (HR NJ 1997, 706)

Begrip ‘bestuurder’ in CBR-procedure

In de CBR-procedure wordt  vrij snel aangenomen dat er sprake is van een bestuurder. Een vermoeden daarvan is reeds voldoende. Er hoeft niet daadwerkelijk te worden gezien dat het voertuig wordt bestuurd. Er wordt dus vaak uitgegaan van het vermoeden van de politie en de mededeling die de politie aan de hand daarvan doet aan het CBR.

> Meer informatie bestuurder in CBR-procedure

Feitelijk bestuurder vs juridisch bestuurder

De bestuurder is de persoon die feitelijk stuurt. Dat houdt in hij die de voor de voortbeweging en richtingbepaling noodzakelijke bedieningsorganen van het voertuig bedient (HR 12 juni 1990, VR 1990, 158 en HR 29 april 1997, VR 1998, 25 m.nt. Si).
De juridische bestuurder is degene die voor de aansprakelijkheid voor de wet in zijn plaats treedt (denk aan rijinstructeur of de rijexaminator).

Wanneer degene die onder toezicht verstuurt (bijv. de persoon die rijles krijgt) onder invloed van alcohol verkeert, is de juridisch bestuurder (de rijinstructeur) daarvoor strafrechtelijk verantwoordelijk. Echter, Ingevolge artikel 168 WVW 1994, wordt met de bestuurder van een motorrijtuig ook gelijkgesteld degene die overeenkomstig de in artikel 1 onder n van de WVW 1994 bedoelde voorwaarde geacht wordt het motorrijtuig onder onmiddellijk toezicht van de juridische bestuurder (rij-instructeur) te besturen.

Poging tot rijden onder invloed

Ook een poging tot het rijden onder invloed is strafbaar. Zo is de verdachte die plaats neemt op de bestuurdersplaats, de motor start en de verlichting aan zet, zonder aannemelijk ontlastend verhaal ook veroordeeld (HR 17 september 2002, LJN: AE3382 en HR 11 december 2007, LJN: BB7658).

Evenwel volstaat niet het enkele achter het stuur van een motorrijtuig met draaiende motor worden aangetroffen (vgl. HR 9 januari 1996, NJ 1996, 323, VR 1996, 204 rov. 5.3). Het gaat dus om de aannemelijkheid van het verhaal.

Onvoldoende is ook het enkele aanstalten maken om te gaan besturen. Zie HR 3 juni 1997, VR 1998, 26 waar (telkenmale) gas geven zonder dat de auto in beweging kwam, onvoldoende was om de vereiste verdenking op te leveren. In de toelichting op het middel wordt in dit verband terecht gewezen op HR NJ 1996, 323, VR 1996, 204.

> Meer informatie poging tot rijden onder invloed

< Terug naar Meer informatie rijden onder invloed
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden