Vrijspraak rijden terwijl rijbewijs ongeldig was verklaard ex art. 123b Sr.
Geplaatst op: 25 januari 2016Voor een veroordeling wegens het rijden terwijl het rijbewijs ongeldig is verklaard ex artikel 123b Sr. is vereist dat dit ook komt vast te staan. Minimaal is vereist dat uit de stukken blijkt wat de hoogte van het ademalcoholgehalte bij de laatste aanhouding was. Hier gaat het toch vaak mis, zo zien we o.a. in een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, 30 april 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:5007:
Lees meer >
Wetenschap ongeldig verklaard rijbewijs af te leiden uit omstandigheden
Geplaatst op: 23 maart 2014Om iemand te kunnen veroordelen voor het rijden terwijl het rijbewijs door het CBR ongeldig is verklaard, moet worden vastgesteld dat de verdachte wist of redelijkerwijs bekend kon zijn met deze ongeldig verklaring. Deze wetenschap kan worden afgeleid uit de omstandigheden van het geval. In deze zaak achtte de Hoge Raad voldoende dat het CBR de brief over de ongeldigverklaring van het rijbewijs zowel per aangetekende post als per gewone post had opgestuurd, maar ook dat het CBR het rijbewijs had ontvangen.
Lees meer >
Telefonisch contact met CBR is onvoldoende voor wetenschap ongeldig verklaard rijbewijs
Geplaatst op: 14 maart 2014In deze zaak ging het om de vraag of de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Hij beweerde van niet, maar hij wist wel dat aan hem een EMA was opgelegd, waarvan hij de kosten niet kon betalen, en dat dit dan consequenties zou hebben. Dit had hij telefonisch gehoord van de medewerker van het CBR.
Lees meer >
Voor een veroordeling wegens rijden tijdens rijontzegging moet vast komen te staan dat de verdachte wist dat hij niet mocht rijden
Geplaatst op: 23 januari 2014Het gebeurt vaak dat de officier van justitie een verdachte vervolgt voor het rijden tijdens de ontzegging van de rijbevoegdheid. De verdachte mocht dan eigenlijk niet rijden, en wanneer hij dat toch doet, is dit een overtreding van artikel 9 WVW. Toch kan niet in alle gevallen dit tot een veroordeling leiden. Eerst moet de rechter vaststellen dat de verdachte wist dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, en dat hij weet wanneer die ontzegging is ingegaan,