A-G bij de Hoge Raad: OM niet-ontvankelijk na alcoholslotprogramma CBR
Geplaatst op: 21 januari 2015“Ontegenzeggelijk is aan het leerstuk van het ne bis in idem een billijkheidsaspect verbonden. Het gaat bij het opleggen van het alcoholslot om een maatregel die verstrekkende consequenties heeft voor de rijbevoegdheid, waaraan vergaande financiële gevolgen vastzitten en die diep ingrijpt in het persoonlijk leven van degenen die het betreft. Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid – een belang dat iedereen aangaat en terecht door wetgever van een hoge prioriteit wordt voorzien – kan die zware maatregel gerechtvaardigd zijn. De vraag waarvoor de Hoge Raad wordt geplaatst, is echter of, als zo’n maatregel eenmaal is opgelegd, nog ruimte is voor een strafvervolging, waarbij nogmaals straf zou kunnen volgen voor hetzelfde feit. Ik ben van mening, met het Hof Den Haag (en de andere gerechtshoven die zich daarover in die zin uitgesproken hebben) dat een strafvervolging niet meer billijk te noemen is en dat het recht zich daar (dan) ook tegen verzet. Dat is een verstrekkend oordeel, maar daarbij moet bedacht worden dat de betrokkenen voor het rijden onder invloed al zwaar “gestraft” zijn, door de oplegging van en deelname aan het alcoholslotprogramma. Datzelfde heeft te gelden, gelet op de jurisprudentie van het EHRM, indien een verdachte niet deelneemt aan het ASP en het rijbewijs ongeldig wordt verklaard voor de duur van vijf jaar. Een strafvervolging heeft in deze gevallen – dus indien enkel vervolgd wordt voor het rijden onder invloed – nauwelijks meerwaarde en stuit terecht op onbegrip. Dat bleek ook al uit de praktijk waar door (lagere) strafrechters, die wel aannamen dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in de strafvervolging, bij de strafoplegging veelal in vergaande mate rekening werd gehouden met de al dan niet onherroepelijk opgelegde maatregel. Dit alles wijst erop dat er iets schort aan de wettelijke constructie van het alcoholslot. Daar kan de strafrechter geen expliciet oordeel over geven. Maar de wetgever gaat dit wel aan en deze beraadt zich inmiddels op de vraag hoe de regeling van het alcoholslot, ook in verhouding tot het strafrecht beter vorm kan worden gegeven. Dat lijkt mij een goede zaak. Er zijn zeker betere constructies denkbaar waarbij het alcoholslot als zodanig zijn nuttige functies kan blijven vervullen. Intussen acht ik de beslissing van het Hof tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie, die thans in cassatie voorligt, juist.”
Lees meer >
Bestuurder bij rijden onder invloed (art. 8 WVW)
Geplaatst op: 09 december 2014Alleen een bestuurder van een motorrijtuig kan zich schuldig maken aan rijden onder invloed van alcohol of drugs. Soms staat niet vast of de verdachte inderdaad ook als bestuurder heeft opgetreden. In die gevallen is het vaak verstandig om verweer te voeren tegen de verdenking.
Lees meer >
Effect van alcohol bij rijden onder invloed
Geplaatst op: 10 oktober 2014Even als wetenswaardigheidje: wat is het effect van alcohol en hoe verhoudt zich dat tot de relatieve ongevalskans?
Alcohol heeft een verdovend effect op de hersenen. Remmingen vallen weg, het concentratievermogen en het geheugen verminderen. De zelfoverschatting van het
eigen kunnen neemt toe, terwijl risico’s onderschat worden.Ook het rijgedrag wordt beïnvloed. Een bestuurder onder invloed van alcohol is
verminderd in staat om de stuurtaak goed uit te voeren, en gaat meer slingeren. Ook de reactietijd neemt toe. Het gebruik van alcohol in het verkeer zorgt voor een
grotere kans op ongevallen, al vanaf 1 á 2 glazen alcohol.
Lees meer >
Recidiveregeling alcohol – rijbewijs ongeldig
Geplaatst op: 27 september 2014De recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten (wet van 24 oktober 2008 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten (puntenstelsel) (Stb. 2008, 433) is met ingang van 1 juni 2011 in werking getreden (St. 2011, 239). In dit artikel zullen wij de meest gestelde vragen beantwoorden.
Wanneer recidiveregeling van toepassing?
De recidiveregeling voor ernstige verkeersdelicten, zoals die met ingang van 1 juni 2011 in werking is getreden, houdt het volgende in. Indien een rijbewijshouder binnen vijf jaar na een vorige onherroepelijke veroordeling wegens een alcoholdelict (het eerste punt) wordt betrapt op een nieuw alcoholdelict en daarvoor onherroepelijk wordt veroordeeld, wordt het rijbewijs van rechtswege (dus automatisch) ongeldig. De recidiveregeling is opgenomen in artikel 123b van de Wegenverkeerswet 1994 en houdt in dat
1:voor het eerste alcoholdelict elk promillage boven de wettelijke limiet meetelt. De limiet is – op grond van artikel 8, tweede respectievelijk derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 – 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht respectievelijk 0,5 ‰ voor ervaren bestuurders en 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht respectievelijk 0,2 ‰ voor beginnende bestuurders.
2: Voor de tweede overtreding – bij onherroepelijke veroordeling waarvoor het rijbewijs ongeldig wordt, het tweede punt – is een promillage van meer dan 1,3 vereist.
De delicten die thans onder de recidiveregeling vallen zijn:
- artikel 6, voor zover de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede, derde, of vierde lid, en het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht dan wel het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 1,3 milligram alcohol per milliliter bloed, dan wel voor zover de schuldige na het feit niet heeft voldaan aan een bevel, gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid (veroorzaken ernstig verkeersongeval onder invloed van alcohol);
- artikel 8, tweede, derde of vierde lid, indien het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 570 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht dan wel het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 1,3 milligram alcohol per milliliter bloed (rijden onder invloed van alcohol); – artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid (weigering medewerking aan alcoholonderzoek). Met een onherroepelijk geworden veroordeling wordt gelijkgesteld een onherroepelijk geworden strafbeschikking. Verder in de toelichting zal gemakshalve alleen worden gesproken van veroordeling. De betrokken rijbewijshouder dient zijn rijbewijs in te leveren. Om in het bezit te komen van een nieuw rijbewijs moet hij overeenkomstig de bepalingen in het Reglement rijbewijzen opnieuw zijn rijvaardigheid en geschiktheid aantonen.
Als een rijbewijshouder binnen vijf jaar na een vorige onherroepelijke veroordeling wegens een alcoholdelict wordt betrapt op een nieuw alcoholdelict en daarvoor onherroepelijk wordt veroordeeld, wordt het rijbewijs van rechtswege ongeldig. De recidiveregeling gaat ervan uit dat voor het eerste alcoholdelict (‘de eerste gele kaart’) elk promillage boven de wettelijke limiet meetelt. De limiet is op grond van de Wegenverkeerswet 1994 – 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht respectievelijk 0,5‰ voor ervaren bestuurders en 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht respectievelijk 0,2‰ voor beginnende bestuurders. Voor de tweede overtreding bij onherroepelijke veroordeling waarvoor het rijbewijs ongeldig wordt (een ‘rode kaart’) – is een promillage van meer dan 1,3 vereist.
Deze recidiveregeling houdt dus in dat het rijbewijs automatisch ongeldig wordt verklaard wanneer u binnen een periode van 5 jaar voor een tweede keer wordt aangehouden onder invloed van alcohol, waarbij het alcoholgehalte meer dan 570 µg/l (oftewel 1,3‰) bedraagt. De recidiveregeling is geregeld in artikel 123b WVW. Ook wanneer de tweede keer sprake is van een weigering om medewerking te verlenen aan het alcoholonderzoek, is de recidiveregeling van toepassing. Het rijbewijs zal pas ongeldig worden nadat u voor de tweede keer door de strafrechter bent veroordeeld.
Let erop dat dit niet betekent dat de strafrechter dit ook moet opleggen. De strafrechter zal zelf hoogstens een ontzegging van de rijbevoegdheid van een bepaalde duur opleggen. Wanneer die uitspraak onherroepelijk is geworden, zult u vervolgens bericht ontvangen van het RDW waarbij het rijbewijs ongeldig wordt verklaard.
Lees meer >
Criterium bij inhouding rijbewijs; wettelijk vermoeden recidivegevaar, tenzij bijzondere omstandigheden of klemmende redenen
Geplaatst op: 16 augustus 2014Bij inhouding van het rijbewijs geldt het volgende criterium dat door de rechter bij een klaagschriftprocedure moet worden toegepast:
“Art. 164 WVW 1994 moet aldus worden uitgelegd dat in de gevallen waarin op grond van het tweede lid van genoemde bepaling het rijbewijs is ingevorderd, steeds sprake is van een wettelijk vermoeden van recidivegevaar ter zake van die gevallen en dat de officier van justitie bijgevolg in dergelijke gevallen bevoegd is dat rijbewijs onder zich te houden, tenzij gelet op bijzondere omstandigheden toch niet gezegd kan worden dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van herhaling, en behoudens klemmende redenen om van die maatregel af te zien (vgl. HR 3 juni 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0743, NJ 1997/548).”, vlg HR 11 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:538