Enkel niet retour komen aangetekende brief, is geen wetenschap rijbewijs ongeldig
Uit de enkele omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte per aangetekende brief aan deze is verzonden en niet retour is gekomen bij het CBR, kan niet worden afgeleid dat de verdachte wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Die gevolgtrekking kan daaraan ook niet worden verbonden in samenhang met hetgeen het Hof blijkens de hiervoor weergegeven bewijsvoering voor het overige in aanmerking heeft genomen (ECLI:NL:HR:2017:886).
Namens de verdachte is bepleit dat uit het dossier niet volgt dat de verdachte wetenschap had van de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Het besluit van 9 maart 2007 tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte is aangetekend verzonden en niet retour gekomen. Daarnaast is door de verbalisant waargenomen dat de verdachte en zijn vriendin na het tegemoetkomend passeren van het politievoertuig wisselden van zitplaats, waarna de vriendin van verdachte reed. Uit deze omstandigheden leidt het hof af dat de verdachte op 23 februari 2014 moet hebben geweten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.”
3.8. In de onderhavige zaak heeft het hof bewezen verklaard dat verdachte op 23 februari 2014 als bestuurder heeft gereden en dat hij toen wel moest hebben geweten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Daarbij heeft het Hof de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking genomen:
– het besluit van 9 maart 2007 tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de verdachte is aangetekend verzonden en niet retour gekomen;
– de verbalisant heeft daarnaast waargenomen dat de verdachte en zijn vriendin na het tegemoetkomend passeren van het politievoertuig wisselden van zitplaats, waarna de vriendin van verdachte reed.
3.9. Volgens vaste rechtspraak is de enkele omstandigheid dat het besluit tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van een verdachte per aangetekende brief is verzonden en die brief niet retour is gekomen, onvoldoende om vast te stellen dat de verdachte wist van de ongeldigverklaring in de zin van art. 9 lid 2 van de Wegenverkeerswet 1994. 1 Het hof heeft dan ook terecht niet volstaan met alleen deze vaststelling. Maar naar mijn mening heeft het hof door daarnaast nog in aanmerking te nemen dat de verdachte en zijn vriendin na het passeren van een politievoertuig van plaats wisselden waarna de vriendin van de verdachte reed, nog steeds niet op voldoende wijze vastgesteld dat verdachte wist dat zijn rijbewijs inmiddels ongeldig was verklaard. Het is immers goed mogelijk dat die gedraging van de verdachte een andere oorzaak had, bijvoorbeeld dat de verdachte gedronken of ‘geblowd’ had en zich realiseerde dat hij daardoor niet mocht rijden. De bewijsvoering bevat ook overigens geen omstandigheden waaruit de vereiste wetenschap van de verdachte kan worden afgeleid. Het vorenstaande brengt mij ertoe te concluderen dat de bewijsredenering van het hof in dit opzicht tekort schiet. De bewezenverklaring is in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.