Bewezenverklaring art. 6 WVW bij aanrijding na rechtsaf slaan vrachtwagen / bus
Voorbeelden van uitspraken waarbij de bestuurder van een vrachtauto is veroordeeld voor het veroorzaken van een aanrijding door schuld omdat die onvoldoende goed in de spiegels heeft gekeken.
Onvoldoende in de spiegels gekeken
Rechtbank Midden-Nederland, 11 maart 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:4763
Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting volgt dat hij heeft nagelaten om, vlak voordat hij naar rechts stuurde om de bocht te nemen, te stoppen om zich er van te vergewissen dat zich geen fietsers op het naast de rijbaan gelegen fietspad meer bevonden, maar is hij langzaam doorgereden. Daarbij heeft verdachte onvoldoende in zijn spiegels gekeken. Immers, indien hij dit had gedaan had hij de fietser blijkens de verkeersongevalanalyse moeten kunnen zien.
De rechtbank is van oordeel dat van een beroepschauffeur, rijdende met een zware vrachtauto in de bebouwde kom, verwacht mag worden dat hij alvorens bij een kruising rechtsaf te slaan, voldoende tijd neemt om goed in zijn spiegels te kijken teneinde te controleren of zich geen rechtdoor gaande fietsers naast de vrachtauto bevinden, met name als hij kort daarvoor rechtdoor gaande fietsers heeft waargenomen. Daarnaar gevraagd heeft verdachte ter terechtzitting aangegeven dat hij na de aanrijding zijn rijstijl in die zin heeft aangepast dat hij sindsdien zijn vrachtauto tot stilstand brengt alvorens rechtsaf te slaan. Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte dat voorafgaande aan de onderhavige aanrijding ook moeten doen. Nu hij dat heeft nagelaten is het aan de schuld van verdachte te wijten dat hij[slachtoffer] niet in zijn spiegels heeft opgemerkt.
Professioneel bestuurder, groot en gevaarlijk voertuig; extra oplettendheid geboden!
Rb. ’s-Gravenhage 8 april 2008, ECLI:NL:RBSGR:2008:BC8926
De rechtbank oordeelt dat verdachte, gezien het feit dat hij de fietser die stond te wachten voor het verkeerslicht niet heeft opgemerkt, niet goed heeft gekeken voor en tijdens het rechtsaf slaan en daardoor geen voorrang heeft verleend aan de fietser die rechtdoor wilde rijden. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee schuld heeft in de zin van art. 6 WVW. De rechtbank weegt hierbij mee dat verdachte ter plekke bekend was en een professioneel bestuurder van een groot en gevaarlijk voertuig is waarmee extra oplettendheid geboden is.
Bestuurder nalatig in op juiste wijze afstellen spiegels
Rb. Midden-Nederland 12 december 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:7871
Door de politie is vastgesteld dat de rechterbuitenspiegel en de breedte/ dodehoek-spiegel niet voldeden aan de in de Regeling Permanente eisen gestelde eisen. Door het onjuist afgesteld hebben van de spiegels was het zicht op het naast gelegen fietspad vanuit de positie van de bestuurder nihil. Hierdoor kon verdachte vlak voor en tijdens het rechtsaf slaan, het fietspad niet overzien over een geruime lengte, in welke ruimte een fietser geheel kon opgaan.
Van een beroepschauffeur als verdachte mag verwacht worden, zeker als hij binnen de bebouwde kom rijdt in een grote touringcar, dat hij er zorg voor draagt dat de spiegels op de juiste wijze zijn afgesteld. Nu gebleken is dat hij geen voorrang heeft verleend aan de fietsster terwijl hij nalatig is geweest in het op juiste wijze afstellen van de spiegels, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich in het verkeer zodanig heeft gedragen dat hij aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden en zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
Spiegels niet goed afgesteld en vervuild; zeer onvoorzichtig
Rb. ’s-Gravenhage 26 februari 2010, ECLI:NL:RBSGR:2010:BL5935
Uit het voorgaande blijkt - samengevat - dat verdachte aan het verkeer heeft deelgenomen met een vrachtwagen met niet goed afgestelde rechter buitenspiegels, die bovendien vervuild waren. Hij heeft het slachtoffer niet gezien terwijl de bocht genomen werd en heeft het slachtoffer met zijn vrachtwagen in de bocht ‘ingesloten’.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren deze gedragingen van verdachte schuld op in de zin van artikel 6 WVW 1994. Verdachte heeft hiermee zeer onvoorzichtig gehandeld. De rechtbank neemt daarbij naast de hiervoor omschreven feitelijk gang van zaken mede in aanmerking dat op verdachte als beroepschauffeur, die een zeer zwaar voertuig bestuurde, een extra zware verantwoordelijkheid rustte om met goed afgestelde en schone spiegels aan het verkeer deel te nemen en daarbij nog meer dan gewone verkeersdeelnemers alert te zijn in het verkeer. Dat geldt eens temeer binnen de bebouwde kom, waar het - naar algemene ervaringsregels leren - in veel gevallen lastig manoeuvreren is met vrachtwagens. Verdachte kende bovendien de situatie ter plaatste.