Trajectmeting bij te hard rijden
Te hard rijden kan ook worden vastgesteld via een trajectmeting. Meestal gaat het dan om zogenaamde VROS-auto's van de politie, voorzien van camera en trajectmeetinstrumenten, juridisch ook wel geduid als een mobiele trajectsnelheidsmeter. In de politieauto is dan een trajectsnelheidsmeter aangebracht waarmee zowel de lengte van het meettraject als de tijdsduur van de passage van het meettraject wordt bepaald, waarna de gemiddelde snelheid wordt berekend.
Trajectmeting heeft voorkeur
Als een voertuig is uitgerust met een mobiele trajectsnelheidsmeter, kan alleen in zeer uitzonderlijke gevallen gebruik worden gemaakt van een andere gekalibreerde of gecertificeerde snelheidsmeter in het dienstvoertuig. Bij gebruik van een andere gekalibreerde of gecertificeerde snelheidsmeter in een dergelijk dienstvoertuig moet in het proces-verbaal worden gemotiveerd waarom geen gebruik werd gemaakt van de mobiele trajectsnelheidsmeter.
De reden hiervoor is dat een mobiele trajectmeting veel nauwkeuriger is dan de overige meetmethoden en daarbij ook wordt uitgegaan van een gemiddelde snelheid.
Eisen mobiele trajectsnelheidsmeting
Een mobiele trajectsnelheidsmeting moet voldoende aan bepaalde voorwaarden:
- Minimale metingsduur van 16 seconden
- Het doelvoertuig moet zichtbaar voor het meetvoertuig rijden
- De afstand tussen het meetvoertuig en het doelvoertuig moet minimaal gelijk of groter zijn dan bij de start van de meting (het doelvoertuig moet dus tenminste dezelfde snelheid hebben gereden als het meetvoertuig
- De meting moet op dusdanige wijze zijn uitgevoerd dat in het voordeel van het doelvoertuig werd gemeten
Handboek mobiele trajectsnelheidsmeting
Indien een snelheidsmeting wordt verricht met een mobiele trajectsnelheidsmeter dan moet de meting zoveel mogelijk worden verricht conform één van de in het ‘Handboek meetmethodiek mobiele trajectsnelheidsmeting’opgenomen meetvarianten.