Rijbewijs ingevorderd vanwege ernstig in gevaar brengen van de veiligheid op de weg
De overgifte van het rijbewijs kan worden gevorderd, wanneer tegen de bestuurder van een motorrijtuig een proces-verbaal wordt opgemaakt ter zake van overtreding van een bij of krachtens de WVW 1994 vastgesteld voorschrift, mits door deze overtreding de veiligheid op de weg ernstig in gevaar is gebracht. Volgens de memorie van toelichting moet hierbij gedacht worden aan “gevallen van dood of zwaar lichamelijk letsel door schuld waarbij de bestuurder niet onder invloed verkeerde (…) of aan ernstige overschrijdingen van de maximumsnelheid op plaatsen waar dit tot bijzondere gevaarzetting leidt, zoals binnen de bebouwde kom”.[11] Deze voorbeelden hebben geen uitputtend karakter. Noch de memorie van toelichting, noch de WVW 1994 zelf geeft een limitatieve opsomming van de overtredingen die binnen het bereik van deze bepaling vallen. Het is daarom moeilijk om een vastomlijnde leidraad te geven. Belangrijk is dat de overtredingen een zwaarwegend gevaarzettend karakter hebben.
Hierbij kunnen de volgende factoren een rol spelen:
- er is sprake van een samenloop van twee of meer overtredingen die tezamen een groot risico opleveren voor de veiligheid van andere verkeersdeelnemers, dan wel
- er is sprake van één zeer ernstige overtreding, waarbij niet sprake is van “slechts” hinder, maar van geconcretiseerde ernstige gevaarzetting.
Het gevaar kan zich hebben verwezenlijkt doordat er daadwerkelijk een ongeval heeft plaatsgevonden, maar dit hoeft niet. Onder omstandigheden kan het rijbewijs dus ook worden ingevorderd, indien een ongeval is uitgebleven (het is net goed afgelopen waar het evengoed verkeerd had kunnen gaan). Anderzijds is de enkele omstandigheid dat een ongeval heeft plaatsgevonden niet voldoende voor de conclusie dat er sprake is van ernstig gevaarzettend gedrag. Dit is steeds afhankelijk van de concrete gedragingen die tot het ongeval hebben geleid.