Ook voor verhoor na rijden onder invloed recht op consultatiebijstand advocaat
Ook nadat u als verdachte bent aangehouden wegens rijden onder invloed hebt u recht op consultatiebijstand van een advocaat.. De politie is verplicht om u op dit recht te wijzen. Het recht op consultatiebijstand houdt in dat er via de piketcentrale een advocaat moet worden geregeld die u komt bezoeken op het politiebureau. De advocaat zal u dan informeren over uw rechten en de mogeljke verweren. Wanneer de politie u niet heeft gewezen op dit recht, moet dit tot gevolg hebben dat uw verklaring niet voor het bewijs gebruikt mag worden. Wanneer enkel op grond van die verklaring kon worden vastgesteld dat u als bestuurder hebt opgetreden, en er dus verder geen bewijs hiervoor aanwezig is, moet u uiteindelijk worden vrijgesproken.
Consultatiebijstand uitgelegd
Elke aangehouden verdachte die voor verhoor naar een politiebureau is gebracht, moet er door de politie op geworden gewezen dat hij het recht heeft om voorafgaand aan het eerste inhoudelijke verhoor een raadsman te raadplegen. De consultatiebijstand vindt bij A- en B-zaken altijd plaats in een gesprek op het politiebureau. Bij C-zaken wordt de verdachte in de gelegenheid gesteld telefonisch contact op te nemen met een raadsman. In dat gesprek kan alsnog worden besloten dat een persoonlijk contact op het politiebureau wenselijk wordt geacht waartoe de raadsman de verdachte op het politiebureau zal kunnen bezoeken. C-zaken zijn de zaken waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten en overtredingen. Rijden onder invloed wordt daarom aangemerkt als een C-zaak.
Contact met advocaat
Als u als verdachte van rijden onder invloed gebruik wil maken van uw recht op consultatiebijstand, moet de politie u in de gelegenheid stellen om telefonisch contact op te nemen met een advocaat. U kunt maximaal twee pogingen ondernemen om met een raadsman in contact te komen. Als u, na telefonisch overleg met een raadsman, te kennen geeft dat die raadsman voor een persoonlijk onderhoud met hem naar het politiebureau zal komen, moet door de politie twee uur gewacht worden met de aanvang van het verhoor in afwachting van de komst van de raadsman. Als de advocaat na twee uur niet aanwezig is op het politiebureau, kan worden aangevangen met het verhoor. Verschijnt de raadsman binnen genoemde termijn, dan kan verdachte maximaal dertig minuten overleg plegen met de raadsman.
Bestuurder bij rijden onder invloed
Om u te kunnen veroordelen wegens rijden onder invloed moet worden vastgesteld dat u als bestuurder hebt opgetreden. Meestal heeft de politie een verdachte staandegehouden nadat ze hem zagen rijden en ligt er als bewijs een proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten dat de verdachte reed, maar soms is het bewijs enkel gebaseerd op de verklaring van de verdachte. Als dat in uw geval ook zo is, zou u kunnen proberen om als verweer te voeren dat uw verklaring niet voor het bewijs gebruikt mag worden omdat u niet bent gewezen op het recht op consultatiebijstand. Het is een goede manier op onder een straf uit te komen.
Jurisprudentie Hoge Raad
Dat dit verweer kan slagen blijkt wel uit jurisprudentie van de Hoge Raad, 7 juni 2011,ECLI:NL:HR:2011:BQ3160:
“De advocaat van de verdachte heeft voorts ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat, gelet op de uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Salduz, de door de verdachte bij de politie afgelegde verklaring van het bewijs dient te worden uitgesloten.
Het hof overweegt hieromtrent het navolgende.
De door de advocaat genoemde uitspraak van het Europese Hof brengt in ieder geval met zich mee dat de verdachte voorafgaand aan het (eerste) politieverhoor contact mag opnemen met een advocaat teneinde zijn proceshouding te kunnen bepalen. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte op dit recht is gewezen, noch dat hij tijdens zijn verhoor door de politie werd bijgestaan door een advocaat. In zoverre slaagt het door de raadsvrouw gevoerde verweer. Nu het hof de verklaring van de verdachte tegenover de politie niet voor het bewijs zal bezigen, behoeft het verweer van de raadsvrouw verder geen nadere bespreking dan de vaststelling zoals deze hiervoor is gedaan. Het vragen naar de identiteit van de verdachte is geen verhoor als bedoeld in de zaak Salduz. De verdachte is voorts vrijwillig teruggekomen op de eerder door hem gedane onjuiste identiteitsopgave.”