Straffen bij dodelijke verkeersongelukken
Bij de beoordeling van dodelijke verkeersongelukken, spelen vele juridische vragen. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat niet zozeer gekeken moet worden naar de ernst van de gevolgen, maar in eerste instantie met name naar de door de verdachte gemaakte verkeersfout en de ernst van deze fout. Gaat het om onvoorzichtig rijgedrag, een grove verkeersfout of roekeloos rijden? Er bestaan veel vragen bij verdachten van verkeersongevallen en ook bij nabestaanden van dodelijke verkeersongevallen over de straffen die in dit soort zaken worden opgelegd. De meest gestelde vragen zullen wij hier beantwoorden.
Waarom wordt een dodelijk ongeluk minder zwaar bestraft dan moord?
Bij moord of doodslag volgt regelmatig een (jarenlange) gevangenisstraf.
Een cruciale rol hierbij speelt dat de dader met opzet iemand heeft gedood. Die opzet moet worden bewezen om tot een veroordeling te komen. Bij een dodelijk ongeluk is van opzet meestal geen sprake. Automobilisten hebben vrijwel nooit de intentie om een ongeluk te veroorzaken, laat staan om iemand te doden. Ze maken wel fouten in het verkeer, waarmee ze ongewild de dood van een ander kunnen veroorzaken. Daarom worden lagere straffen opgelegd dan wanneer er opzet in het spel is.
Welke rol spelen de verwachtingen van slachtoffers en nabestaanden?
Bij verkeersovertredingen gaat het vaak om uitermate ingewikkelde situaties. Nabestaanden bij een dodelijk verkeersongeluk voelen onherstelbaar leed. En verwachten vervolgens genoegdoening. Maar soms moet de rechter concluderen dat het bij een ernstig ongeluk toch om relatief lichte verkeersovertredingen gaat. Dat is moeilijk uit te leggen, zeker als er dodelijke slachtoffers zijn gevallen.
Wanneer komt een verkeersongeluk voor de strafrechter?
Veruit de meeste ongelukken in Nederland worden buiten de rechter om afgehandeld. Als sprake is van een lichte verkeersovertreding kan de zaak via het OM voor de kantonrechter komen. Deze overtredingen worden vaak met een boete afgedaan. Wanneer bij een verkeersongeluk iemand wordt gedood of zwaar lichamelijk letsel heeft, stelt de politie doorgaans een onderzoek in. Gekeken wordt of het ongeluk door de schuld van een van de betrokkenen veroorzaakt is. Als de politie tot die conclusie komt, wordt proces-verbaal opgemaakt en gaat de zaak zoals altijd naar het Openbaar Ministerie (OM). De officier van justitie beoordeelt opnieuw of er sprake is van schuld. Als hij die vraag met ‘ja’ beantwoordt, stelt hij een dagvaarding op. Daarna komt de zaak voor de strafrechter. Die geeft op basis van het beschikbare feitenmateriaal zijn eigen oordeel.
Waarop baseert de rechter zijn oordeel?
Op verschillende bronnen. Een belangrijke bron is het technisch onderzoek, dat de politie doet aan de hand van de sporen van het ongeluk. Zo kan het meten van de remweg van de auto mede aantonen of een bestuurder te hard gereden heeft. In de zaak-Meijel is getest met welke maximumsnelheid in de bocht waarin het ongeluk gebeurde kan worden gereden, zonder dat de auto niet meer te controleren is. Uit de resultaten concludeerde de rechter dat niet bewezen kon worden dat de man te hard reed. Uit een bloed- en ademtest bleek dat de man niet had gedronken of drugs had gebruikt. Daarnaast kan de rechter op de zitting getuigen en deskundigen horen, en zelf nader onderzoek laten verrichten.
Welke factor is doorslaggevend voor de hoogte van de straf?
De zwaarte van de straf hangt – zoals in elke rechtszaak – af van de specifieke omstandigheden en feiten. De doorslaggevende vraag is of de verdachte ‘aanmerkelijke schuld’ heeft. Als er doden zijn te betreuren, ligt de vraag voor of het om ‘dood door schuld in het verkeer’ gaat. Als de rechter die schuld bewezen acht, heet het een misdrijf en dat leidt gemiddeld tot relatief zware straffen. Er bestaan drie categorieën van schuld, oplopend in ernst en strafhoogte: onoplettend/onvoorzichtig rijgedrag (bijvoorbeeld te hard rijden wanneer het zicht slecht is), een grove verkeersfout (bijvoorbeeld veel te hard rijden en je passagiers geen gordels laten dragen) en roekeloos rijden (opzettelijk door rood rijden met hoge snelheid onder invloed van alcohol). De rechter bepaalt steeds per zaak welke categorie van toepassing is. Wanneer de bestuurder niet schuldig blijkt, zal de rechter bekijken of hij wel gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Bijvoorbeeld wanneer hij zonder opzet een fietser over het hoofd ziet. Dat heet juridisch een overtreding en daar staat gemiddeld een duidelijk lagere straf op.
Welke straffen kan de rechter opleggen bij een dodelijk verkeersongeluk?
Dat varieert van een boete, een taakstraf, ontzegging van de rijbevoegdheid tot een (voorwaardelijke) gevangenisstraf. Gaat het om een overtreding, dan volgt een relatief lichte straf: hoogstens twee maanden hechtenis en 3.900 euro boete. De maximale ontzegging van de rijbevoegdheid is twee jaar. Is de bestuurder schuldig en gaat het om een misdrijf, dan kan de rechter een beduidend zwaardere straf opleggen: maximaal 9 jaar gevangenisstraf en 20.250 euro boete. Bij roekeloos rijgedrag is het strafmaximum voor een dodelijk ongeluk hoger dan bij lagere categorieën van schuld: 6 jaar gevangenisstraf in plaats van 3 jaar. Beide maxima kunnen door de rechter met de helft worden verhoogd als sprake is van extreem gevaarlijk rijgedrag (bijvoorbeeld een wilde achtervolging en/of excessief drankgebruik). Zo kan de 6 jaar cel voor roekeloos rijgedrag worden opgehoogd tot 9 jaar. De rechter kan een verdachte ook vrijspreken, als hij vindt dat de verdachte geen enkele blaam treft. Bijvoorbeeld wanneer hij goed in zijn autospiegels keek, maar een groot bord zijn zicht belemmerde.
< Terug naar Meer informatie doodslag in het verkeer< Terug naar Meer informatie verkeersongeval door schuld