5 keer blazen bij ademanalyse in strijd met Besluit alcoholonderzoek
De ademanalyse werkt zo dat een verdachte binnen een cyclus maximaal 4 keer mag blazen, waarvan er minimaal 2 goede blaasprestaties geweest moeten zijn. Wanneer de eerste cyclus niet is gelukt, kan er nog een cyclus worden gestart, waarbij er weer opnieuw maximaal 4 keer geblazen mag worden, waarbij er minimaal 2 keer goed moet zijn geblazen in het ademanalyseapparaat om tot een geldig resultaat te komen. Het systeem berekend het alcoholgehalte op grond van de twee blaaspogingen. Omdat het ook wel eens mis kan gaan tijdens de ademanalyse bepaalt artikel 8 van het Besluit Alcoholonderzoeken dat de verdachte, zo nodig, 4 keer ononderbroken moet blazen.
Het is echter wel van belang dat de verbalisant die het ademanalyseapparaat bedient zich houdt aan de maximale aantal blaaspogingen. Dit zien we in een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 februari 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1106 waarin de verdachte 5 keer niet voldoende ademlucht had geblazen, en er pas bij een 6de poging een resultaat werd verkregen. Het hof oordeelde dat dit in strijd was met het Besluit Alcoholonderzoeken waarin uitdrukkelijk is bepaald dat de verdachte maximaal 4 keer mag blazen. Volgens het hof had er om die reden geen onderzoek in de zin van artikel 8 WVW plaatsgevonden, en het hof sprak de verdachte vrij. Het hof overwoog het volgende:
“Naar het oordeel van het hof is er in deze zaak geen sprake geweest van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder a van de Wegenverkeerswet 1994. In het Besluit alcoholonderzoeken en de Regeling ademanalyse worden nadere regels gesteld ter zake het uitvoeren van een ademonderzoek. Artikel 8 van het Besluit alcoholonderzoeken bepaalt dat op aanwijzing van de opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 7 van dat besluit, de verdachte, zo nodig vier maal, ononderbroken een zodanige hoeveelheid ademlucht in het ademanalyseapparaat blaast als voor het onderzoek nodig is. Ingevolge artikel 9 van dat besluit kan toepassing van artikel 8 eenmaal worden herhaald, indien de medewerking van de verdachte niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, waarna, ingevolge artikel 163, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994, aan de verdachte de medewerking aan een bloedproef dient te worden gevraagd. In de onderhavige zaak zijn er vijf niet voltooide ademonderzoeken. Pas bij het zesde ademonderzoek is er een ademonderzoekresultaat gegenereerd.
Nu er in de onderhavige zaak vaker is geblazen dan is toegestaan, heeft er geen onderzoek plaatsgevonden als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder a van de Wegenverkeerswet 1994, en zal de verdachte worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde.
Blijkens het “Proces-verbaal ter zake artikel 8 WVW 1994” is bij een reguliere controle geconstateerd dat verdachtes adem naar alcohol rook en zijn ogen bloed doorlopen waren. Nu niets bijzonders is geconstateerd omtrent zijn wijze van besturen van de auto, noch omtrent zijn spraak of gang, kan ook het subsidiair tenlastegelegde niet bewezen worden en moet verdachte ook daarvan worden vrijgesproken.”
De advocaat moet zorgvuldig nagaan hoeveel blaaspogingen er binnen een cyclus zijn geweest. Zo kan het zijn dat 6 blaaspogingen in 2 cycli, nog gewoon is toegestaan, zoals we lezen in een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 april 2014,ECLI:NL:GHARL:2014:3224 :
“Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte verklaard dat hij zes keer heeft moeten blazen. Dit aantal is niet strijdig is met hetgeen in het aanvullend proces-verbaal wordt vermeld (ook al wordt daarin geen exact aantal genoemd). Het hof neemt dit aantal als uitgangspunt.
In het door de raadsman aangehaalde Besluit Alcoholonderzoeken worden nadere regels omtrent de wijze van uitvoering van alcoholonderzoeken gegeven. Voor het maximum aantal keren blazen bij een ademonderzoek zijn de artikelen 8, tweede lid, en 9 van dit Besluit van belang.
Artikel 8, tweede lid, luidt: “Op aanwijzing van de opsporingsambtenaar (…) blaast de verdachte, zo nodig viermaal, ononderbroken een zodanige hoeveelheid ademlucht in het ademanalyse-apparaat als voor het onderzoek nodig is. Het blazen kan worden beëindigd, zodra twee meetresultaten verkregen zijn.”
Artikel 9 luidt: “Indien de medewerking van de verdachte niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, kan het onderzoek met toepassing van artikel 8 eenmaal worden herhaald.”
Uit het voorgaande blijkt dat één sessie voor het verkrijgen van een voltooid ademonderzoek bestaat uit maximaal viermaal blazen. Indien verdachte hieraan heeft meegewerkt, maar dit niet heeft geleid tot een voltooid ademonderzoek, kan de sessie eenmaal worden herhaald. In totaal zou de verdachte dus maximaal acht keer mogen blazen om een resultaat te verkrijgen.
Verdachte heeft zes maal geblazen. Dit is derhalve – anders dan de verdediging heeft gesteld – niet strijdig met het bepaalde in het Besluit Alcoholonderzoeken.”
LET OP:
Mocht de verdachte toch meer dan 8x geblazen hebben en is er aldus een voltooid ademonderzoek verkregen, dan behoeft dat niet tot bewijsuitsluiting te leiden.
HR 24-11-15, ECLI:NL:HR:2015:2502.
En als de verdachte meer dan 8x geblazen heeft zonder dat dit tot een voltooid ademonderzoek heeft geleid, dan is de opsporingsambtenaar nog steeds bevoegd de verdachte te vragen of hij zijn toestemming verleent tot het ondergaan van een bloedonderzoek (HR, NJ 1995/83)
< Terug naar Meer informatie rijden onder invloed